Grote Stellantis-baas Carlos Tavares neemt in gesprekken met media zelden een blad voor de mond. Tijdens een videobabbel met enkele nieuwsagentschappen liet de Portugees nu zelfs verstaan dat verlieslatende merken wel degelijk kunnen worden afgestoten. 

Stellantis doet het momenteel wat minder goed. Dat is het geval in België, op diverse andere Europese markten en zeker ook in Noord-Amerika. Tijdens de eerste helft van het jaar daalde de winst dan ook met bijna 50 procent, ook al bedroeg die netto toch nog altijd zowat 5,6 miljard euro. In zo’n periode, die elke autogroep wel eens doormaakt, word je hoe dan ook nog net iets ‘kritischer’ voor de afdelingen en in dit geval dus merken die er niet in slagen voldoende klanten te vinden om er echt geld mee te verdienen. Stellantis telt er natuurlijk meer dan gelijk welk ander bedrijf uit de sector. Alfa Romeo heeft er recent modellen bijgekregen, Lancia maakt een doorstart, Jeep speelt een alsmaar grotere rol in Europa en het aanbod van ‘klassiekere’ merken als Citroën, Fiat, Opel en Peugeot wordt ondertussen evenmin kleiner, wel integendeel.

Geen taboes

Het is een enorme weelde, maar bij momenten evengoed ook wel eens een blok aan bepaalde benen. Als de nieuwe Lancia Ypsilon straks inderdaad een succes wordt, zal dat dan niet op zijn minst een klein beetje ten koste van de technisch identieke Opel Corsa en Peugeot 208 zijn? En gaat de Alfa Romeo Junior niet evengoed wat klanten bij de zustermerken weghalen? Het Stellantis-antwoord op dat soort vragen is meestal een heel kordate ‘nee’, met als argument dat elk merk zijn eigen imago, zijn eigen troeven en dus ook zijn eigen klanten heeft. Wat natuurlijk onzin is, zo groot zijn de verschillen tussen veel van die auto’s echt niet meer. Om de Ypsilon een kans te geven komt hij op sommige markten zelfs met scherpere lanceringsprijzen dan de qua imago nochtans minder exclusieve Corsa en 208, dat zegt eigenlijk al genoeg.

Toch komt de ‘openheid’ van Carlos Tavares in het mediagesprek wel nog enigszins als een verrassing. Tot voor kort leek het alsof merken als Alfa Romeo, Lancia en ook het al eens (bijna) vergeten DS nog heel wat tijd krijgen om hun levensvatbaarheid te bewijzen, nu liet de Stellantis-baas dus verstaan dat slecht presterende spelers wel degelijk zouden kunnen worden afgestoten. “We kunnen ons niet veroorloven merken te behouden die geen geld opbrengen”, verklaarde Tavares. “Dan zullen we hen dus stopzetten.” Aan Bloomberg voegde hij er wel aan toe dat er momenteel nog geen echte probleemgevallen zijn, maar evengoed dat er geen taboes bestaan als dat in de toekomst zou veranderen. “Merken zijn er om te worden gebruikt. Als ze niet in staat zijn om de waarde die ze vertegenwoordigen te gelde te maken, dan moeten we beslissingen nemen.”

Amerikaanse kopzorgen

Tavares noemt dus geen namen, het is voor buitenstaanders ook niet in te schatten hoe de situatie van elk merk er precies uitziet. Stellantis maakt immers geen winst- of verliescijfers per merk bekend. Maserati vormt daar een uitzondering op, met een tegenvallende verkoop zou er tijdens de eerste helft van dit jaar 82 miljoen euro operationeel verlies mee gemaakt zijn. Wat trouwens maar iets meer dan het dubbel is van het jaarloon dat Tavares in 2023 voor zichzelf heeft ‘onderhandeld’. Misschien wordt dat merk dus ‘ooit’ wel te koop aangeboden, voor het op heel wat markten nog altijd niet echt doorgebroken DS lijkt de toekomst evenmin nog echt rooskleurig.

Het is echter vooral de Noord-Amerikaanse markt die voor enige nervositeit lijkt te zorgen. Voor de financiële resultaten van Stellantis is dat net al jaren een heel belangrijke regio, maar (te) grote stocks, een prijzenslag met de concurrentie, kwaliteitsproblemen en dan ook nog een reeks vertrekkende directieleden creëren daar nu wel wat problemen. Voor de tweede helft van het jaar zal worden geprobeerd de arbeids- en ook logistieke kosten verder te verlagen, dat zou een positieve impact op de rentabiliteit moeten hebben. “In Europa is de job gedaan”, zei Tavares nog. “In de VS is dat nog niet het geval, we gaan er de rest van de zomer aan werken.” Als een van de heel concrete problemen verwees hij naar de Ram-fabriek in Michigan, waar blijkbaar heel wat van de band rollende auto’s nog herstellingen nodig hebben voor ze naar de dealers kunnen vertrekken.

Europese lancering Leapmotor

De autoreus bereidt tegelijk ook verschillende lanceringen van nieuwe modellen voor, er zouden er voor dit jaar nog een twintigtal gepland zijn. Zo komen er een opgewaardeerde Ram 1500 en zelfs een nieuwe Dodge Charger, een auto die tot voor kort wel nog definitief verleden tijd leek. In Europa wordt in de herfst begonnen met de verkoop van de elektrische wagens van de Chinese partner Leapmotor, dat geldt ondertussen al als zowat het vijftiende merk van de groep.