Volgens een rapport van S&P Global Mobility zou de energiecrisis voor productievertragingen en zelfs tijdelijke productiestops kunnen zorgen bij autoconstructeurs waardoor in 2023 tot meerdere miljoenen minder auto’s zouden gebouwd worden dan initieel voorzien. Dat zou zeker geen goed nieuws zijn voor al wie vandaag al langer dan ooit geduld moet oefenen bij het wachten op de levering van zijn bestelde nieuwe auto. Kredietscorebedrijf S&P voorspelt in haar
rapport “Winter is Coming” een mogelijke daling van de Europese autoproductie met meerdere miljoenen ten gevolge van de energiecrisis, door de exploderende energiekosten, mogelijke stroomonderbrekingen en omdat leveranciers hun productie terugschroeven en afstemmen op de kost van de energie. In combinatie met de voortdurende tekorten aan onderdelen zouden Europese autofabrieken dit jaar en zeker in het voorjaar van 2023 per kwartaal meer dan 1 miljoen auto’s minder kunnen bouwen door de onderbrekingen in de aanvoer van onderdelen, stelt het rapport.
Door de stijgende energiekosten is het aandeel van de gas- en elektriciteitskost bij het bouwen van een auto volgens S&P Global Mobility al gestegen van € 50 voor de energiecrisis tot tussen € 687 en € 773 vandaag, iets wat vooral kleine leveranciers hard voelen.
De toeleveringsproblemen zouden voornamelijk in de wintermaanden – wanneer energie duurder is en er ook minder beschikbaar is – het zwaarst wegen. In die zin zou een harde winter voor grote problemen kunnen zorgen in de autosector. Het gaat daarbij om de impact van de energieprijs en -tekorten op alle toeleveranciers voor de auto-industrie die als gevolg van de moeilijke energiesituatie niet op tijd zullen kunnen leveren, waardoor autofabrieken zo goed als afgewerkte auto’s alsnog niet kunnen leveren omdat enkele stukken ontbreken.
Risico van just-in-time productieHet risico van de just-in-time-productie in autofabrieken is dat de assemblagelijn bij onderbrekingen in de aanvoer van onderdelen al snel moet stilgelegd worden bij gebrek aan bufferstock. Doordat veel leveranciers hun productie nu afstemmen op de beschikbaarheid van energie aan een betaalbare prijs, en ploegenregelingen invoeren die daar rekening mee houden, daalt de output en is het niet meer gegarandeerd dat voldoende onderdelen op het juiste moment tot bij de autofabrieken geraken. Concreet overwegen heel wat fabrikanten van onderdelen om in plaats van op weekbasis te produceren (met productiestops in het weekend), gedurende een bepaalde periode 24 uur op 24 te produceren en nadien een tijd de productie te onderbreken, omdat het elke week opnieuw opstarten erg energie-intensief is.
Die problemen komen boven op het chiptekort en het tekort aan kabelbomen uit Oekraïne (een probleem dat wel stilaan opgelost raakt).
Op een jaar 5 tot 7 miljoen minder auto’s Volgens de voorspellingen S&P zouden de Europese autofabrieken initieel 4 tot 4,5 miljoen voertuigen per kwartaal produceren dit najaar en in 2023. Door het afstemmen van de productie bij de toeleveranciers op de beschikbaarheid van energie zou de productie volgens de analyse echte kunnen dalen tot 2,75 tot 3 miljoen auto’s per kwartaal. Dat betekent op jaarbasis potentieel 5 tot 7 miljoen minder gebouwde auto’s. Bovendien werd de analyse van S&P gemaakt voor de sabotage van de Nord Stream-oliepijpleiding, die de energietekorten en -prijs nog kan doen oplopen.
Niet alleen Europese autofabrieken zouden de impact voelen, aangezien de Europese onderdelenleveranciers hun goederen naar autobouwers in elk continent exporteren.
Belgische autoproductie potentieel hard getroffenS&P ging ook na in welke landen autofabrikanten de grootste hinder zouden ondervinden van de energiecrisis en keek daarvoor naar zes factoren waaronder de schuldgraad van het land in kwestie, de schulden in verhouding tot het BBP, de graad van energieonafhankelijkheid en de gasvoorraad.
Duitsland en Tsjechië zijn volgens de analyse het best geplaatst, wat bij Duitsland enigszins verrassend is gezien de traditionele afhankelijkheid van Russisch gas na het sluiten van de kerncentrales. Volgens S&P heeft Duitsland echter meer budgettaire ruimte om de storm te overleven, in tegenstelling tot landen als Italië en Spanje maar ook België.
Onder meer in ons land lopen de autofabrieken heel wat risico omdat hier weinig zelfvoorziening aan energie is. Dat betekent voor ons land concreet dat Audi in Vorst en Volvo in Gent dus het risico lopen om in de volgende maanden veel minder auto’s te kunnen bouwen dan voorzien door een stokkende aanvoer van onderdelen.