Uitlaat

© Stijn Blanckaert

Debat Vlaamse partijen: verstrenging Lage Emissiezones hoeft niet meer en andere opmerkelijke stellingen

20 februari 2024
Door Stijn Blanckaert

De bewering over de LEZ, uit de mond van belangrijke politici van de Vlaamse regeringspartijen, was maar één van de interessante stellingen die geponeerd werden tijdens het debat tussen de Vlaamse politieke partijen dat dinsdag werd georganiseerd ter gelegenheid van de eerste Automotive e-Motion Summit van Febiac in Zaventem.

 

Tijdens een door Dany Verstraeten gemodereerd en geanimeerd debat gaven vijf  Vlaamse politici hun mening over verschillende mobiliteitsvraagstukken. Namens de Open VLD nam Vlaams Minister van Mobiliteit Lydia Peeters deel. Sammy Mahdi, partijvoorzitter, vertegenwoordigde de cd&v. Vlaams volksvertegenwoordiger en Antwerps schepen voor onder meer de haven Annick De Ridder nam deel namens N-VA. De oppositie had als vertegenwoordigers Joris Vandenbroucke, mobiliteitsspecialist en federaal fractieleider van Vooruit en Stijn Bex, Vlaams parlementslid mobiliteitsman van Groen. 

Eerste conclusie: Einde verbrandingsmotor in Vlaanderen in 2029 is onmogelijk

Het eerste onderwerp dat door moderator Dany Verstraeten werd aangekaart ging over de elektrificatie van het wagenpark en het door de Vlaamse Regering in 2021 in het klimaatplan opgenomen besluit om vanaf 2029 geen registratie nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren meer toe te laten in Vlaanderen. Een beslissing die dan wel in het klimaatplan van de Vlaamse regering staat, maar die nog niet in een decreet is gegoten en dus ook nog geen kracht van wet heeft.  

Opmerkelijk: van de Vlaamse regeringspartijen N-VA, cd&v en Open VLD staan enkel de liberalen, bij monde van Lydia Peeters, nog achter het voornemen om in Vlaanderen al in 2029 en dus niet pas in 2035, zoals in de rest van de EU, een einde te maken aan de verbrandingsmotor voor nieuwe auto’s.  

Volgens Annick De Ridder van de N-VA is het einde van benzine en diesel in Vlaanderen in 2029 niet realistisch, omdat aan de beslissing uit 2021 volgens haar drie voorwaarden waren verbonden door de N-VA, namelijk “dat er voldoende laadpalen zouden zijn tegen die tijd, dat er voldoende betaalbare elektrische auto’s zullen zijn en dat er voldoende keuze zou zijn binnen dat elektrische aanbod”. De Ridder zegt dat dat niet het geval zal zijn en laat het hoe dan ook aan de volgende regering om te kijken wat er op dat vlak verder gebeurt, maar gelooft er duidelijk niet (meer) in. 

Eenzelfde klank bij oppositielid Joris Vandenbroucke, die namens Vooruit stelt dat “Vlaanderen met dergelijk plan zijn bevoegdheden te buiten gaat”. Volgens hem kan het gewest dergelijke beslissing simpelweg niet nemen, omdat de inschrijving van auto’s federale materie is. 

Ook cd&v-voorzitter Sammy Mahdi zegt dat het voornemen “niet haalbaar” is, waarmee twee van de drie regeringspartijen duidelijk maken dat alvast de huidige Vlaamse regering niet meer van plan is om maatregelen te nemen om dit voornemen ook om te zetten in een wet.  

Minister Peeters antwoordde op de stellingen van de andere twee coalitiepartners dat “de drie partijen samen hebben beslist om de klimaatdoelen te halen door – onder meer – het stoppen met verbrandingsmotoren”, en het vreemd te vinden dat ze nu terugkrabbelen. Volgens haar is er geen reden om aan te nemen dat de plannen niet uitgevoerd zouden kunnen worden. 

Het gebrek aan motivatie van twee van de drie regeringspartners maakt echter duidelijk dat het einde van de verbrandingsmotor in 2029 ook op politiek vlak geen meerderheid meer heeft. 

Kritiek op EV-premie van Lydia Peeters 

Opmerkelijk is ook hoe zowel de N-VA als de cd&v zich hoegenaamd niet geroepen voelden om de premie voor elektrische auto’s die Lydia Peeters er namens de Open VLD door heeft gedrukt, te verdedigen. Volgens Annick De Ridder van N-VA was de premie van bij het begin een slecht idee, en stimuleer je de elektrificatie bij particulieren beter via het doorstromen van elektrische bedrijfswagens naar de tweedehandsmarkt. 

Stijn Bex van oppositiepartij Groen liet weten de premie geen warm hart toe te dragen. Volgens hem zouden die “middelen beter worden ingezet voor het openbaar vervoer en een slimme kilometerheffing”.  

Ook Vooruit-kopstuk Vandenbroucke vindt de premie geen goed idee en benadrukte nogmaals dat het volgens hem “beter is om af te stappen van het idee van autobezit en over te stappen naar een systeem waarbij betaald wordt in functie van het gebruik, met een bijzondere aandacht voor autodeelsystemen”, die volgens hem de toekomst zijn. 

Het heeft volgens hem “geen zin om elke auto met een verbrandingsmotor simpelweg te vervangen door een elektrisch exemplaar dat evengoed vooral zal stilstaan”. 

Daarbij viel op dat Vandenbroucke als Gentenaar en stadsbewoner spreekt. Hij kreeg op dat vlak trouwens de nodige tegenwind van Sammy Mahdi die duidelijk maakte dat het mobiliteitsvraagstuk voor een stadsbewoner fundamenteel anders is dan voor wie op het platteland woont en veel vaker geen alternatief heeft voor een eigen auto. 

Lydia Peeters hield zoals verwacht vol dat de premie wel degelijk een goed idee is “omdat ze de voornaamste hinderpaal voor de aankoop van een elektrische auto (de aankoopprijs) wegwerkt én de autobouwers heeft aangezet tot prijsverlagingen”. Daarbij stelde ze ook dat wie moeilijk deed over het budget van € 20 miljoen vergeet dat zij tijdens deze legislatuur € 1,6 miljard in fietsinfrastructuur heeft geïnvesteerd en € 1,4 miljard in De Lijn. In dat perspectief is het bedrag dat voor de premie wordt uitgetrokken twee keer niks.  

Lage Emissiezones beter niet verstrengen of zelfs afschaffen 

Een in een verkiezingsjaar erg gevoelig onderwerp als de Lage Emissiezone aankaarten zorgt gegarandeerd voor vuurwerk. Dany Verstraeten stelde dan ook de vraag hoe de aanwezige partijen tegenover die controversiële maatregel staan.  

Voor Sammy Mahdi en cd&v is het duidelijk dat de Lage Emissiezones (vandaag in Gent, Antwerpen en Brussel) voor hem “gerust afgeschaft mogen worden”. Een uitspraak die op heel wat goedkeuring uit het publiek kon rekenen.  

Voor de N-VA is het nut van de LEZ bewezen. Annick De Ridder haalde aan dat “de luchtkwaliteit in haar stad Antwerpen in de zogenaamde street canyons zo slecht was dat de invoering van een LEZ zich absoluut opdrong”. “Intussen is de luchtkwaliteit er drastisch verbeterd – met dank aan het weren van de vervuilendste voertuigen – en ziet het er door de elektrificatie van het voertuigenpark steeds meer naar uit dat dat een blijvend effect is”. De Ridder stelt dan ook dat “de voor 2026 voorziene verdere verstrenging van de regels in de Vlaamse Lage Emissiezones misschien niet nodig zal zijn, omdat de doelstellingen intussen bereikt zijn”. 

Ook Vooruit is een koele minnaar van de LEZ, want Joris Vandenbroucke antwoordde dat “het laaghangend fruit intussen geplukt is” en dat “de meest vervuilende auto’s intussen weg zijn uit de stad.” Hij vraagt zich dan ook af “wat de regeringspartijen dan tegenhoudt om de verstrenging van de Lage Emissiezones nu al af te schaffen, nog voor de verkiezingen?” Maar hij zegt wel dat een eventuele volledige stopzetting van de LEZ “lachen is met de mensen die eerst maatregelen hebben moeten nemen om zich aan te passen.” 

Groen is tegen de afschaffing van de Lage Emissiezones en voor de verdere verstrenging ervan zoals voorzien. Volgens Bex “hebben de LEZ hun nut bewezen en effect gehad, en is er een tijdskader dat moet gerespecteerd worden.” “Afspraak is afspraak”, stelt hij. 

Lydia Peeters, die als mobiliteitsminister bevoegd is voor het wettelijk kader rond de lokale Lage Emissiezones, reageerde tot slot dat “het kader van de LEZ in de vorige legislatuur is gemaakt en in deze legislatuur is verstrengd, maar dat de lokale besturen zelf een lokaal reglement distilleren uit dat besluit en perfect kunnen stoppen met hun LEZ, als ze dat willen.” 

Voor en tegen een slimme kilometerheffing 

Een laatste twistpunt is het al dan niet invoeren van een slimme kilometerheffing.  

Vlaams minister Lydia Peeters zegt namens de Open VLD dat “we moeten gaan voor een slimme kilometerheffing gecombineerd met een taxshift, waarbij gebruik maar niet langer bezit belast wordt.” Volgens haar kan een slimme kilometerheffing echter alleen als ze “gebiedsdekkend” is (lees: over heel Vlaanderen geldt) en dus niet alleen in de stad” en “moeten er valabele alternatieven zijn voor de auto, zoals een performant openbaar vervoer”. Open VLD is dus principeel voorstander. 

Sammy Mahdi zegt dat “cd&v er eventueel over wil spreken, maar er niet voor staat te springen.” Volgens hem moeten “de criteria goed bekeken worden in functie van de beschikbare alternatieven. De invoering van zo’n kilometerheffing mag absoluut niet nadelig zijn voor wie niet over een alternatief beschikt.” Een stadstol is voor hem hoe dan ook een “no go”. cd&v is dus eerder neutraal op het vlak van de kilometerheffing. 

De derde regeringspartij, N-VA, is ronduit tegen. Volgens Annick De Ridder “klinkt dat heel logisch, een gebruikstaks in plaat van een bezitstaks”, maar ze vult aan dat ze “nog geen enkel berekeningsmodel heeft gezien waar de middenklasse ontzien wordt”. Voor de N-VA is het onaanvaardbaar dat zo’n kilometerheffing een belastingverhoging zou betekenen voor de burger en is zo’n project alleen in theorie een goed idee. 

Vooruit is ook tegen. Volgens Vandenbroucke is er “nergens ter wereld een voorbeeld te vinden van een succesvolle kilometerheffing op een schaal die vergelijkbaar is met die van Vlaanderen”. Er is voor hem dus al een praktisch bezwaar, maar ook het principe ziet hij niet zitten. “Zonder alternatieven, die er nu niet zijn in een groot deel van Vlaanderen, kan het voor ons onmogelijk ingevoerd worden op Vlaams niveau, over de hele regio heen.” Een kilometerheffing “op congestiegevoelige plekken, rond grote steden tijdens de spits” zou eventueel overwogen kunnen worden. 

Groen, ten slotte, is voorstander. Stijn Bex wijst op de kostprijs van de files van € 5 miljard per jaar en verwijt de andere partijen een “gebrek aan politieke wil”, maar is er wel mee akkoord dat zo’n kilometerheffing “niet op de kap mag zijn van wie geen alternatief heeft.”  

We agree to disagree 

Een ding is duidelijk, de verschillende partijen zijn het over zowat alles oneens. Dat de oppositie zich verzet tegen beslissingen of plannen van de regering is volledig in lijn met de verwachtingen, maar de mate van politieke onenigheid tussen de drie regeringspartijen valt toch op.  

Uit het geanimeerde debat blijkt duidelijk dat de verschillende Vlaamse partijen al volop in verkiezingsmodus zijn. N-VA, Open VLD noch cd&v voelde zich geroepen om de beslissingen van de Vlaamse regering collegiaal te verdedigen. Het ziet er dan ook naar uit dat tussen vandaag en 9 juni nog maar weinig beslissingen zullen worden genomen.

Deel op


© Autonieuws. Alle rechten voorbehouden. Design door We Cre8 It.