Ook Mercedes-baas Ola Källenius zal zich dezer dagen niet populairder maken bij Duitse politici en nog minder bij zijn werknemers en hun vakbonden. De autoreus uit Stuttgart wil een deel van de productie verhuizen van Duitsland naar landen met lagere lonen.
Mercedes heeft de intentie bekendgemaakt om de productiekosten tot 2027 met 10 procent te willen verlagen. Het zal ook bekijken met toeleveranciers hoe de kosten van hun materiaal kunnen worden gedrukt. De wereldwijde prijzen voor zowat alles, van chemische coatings tot metalen, zijn de voorbije jaren fel gestegen. Samen met de toegenomen concurrentie en de ‘moeilijke’ situatie op sommige markten heeft dat natuurlijk een impact op de bedrijfsresultaten en meer concreet de winsten. 
Slanker en toch sterker
Voor het eerste ging het vorig jaar om een daling met maar liefst 30 procent. De marge op de autoverkoop daalde tot 8,1 procent, in 2023 bedroeg die nog 12,6 procent. De winst van de autodivisie ging zelfs met 40 procent achteruit, vooral omdat de verkoop in China en het eigen Duitsland een flinke klap kreeg. Voor 2025 verwacht Mercedes een verdere daling van de marge tot 6 procent, enkele jaren geleden beloofde men in Stuttgart nog dat men ze nooit onder de 8 procent zou laten zakken. Dat voornemen maakte deel uit van de ‘nieuwe’ strategie om het merk nog wat hoger in de markt te positioneren en aldus ook een hoger rendement te halen.
Om de capaciteit volledig te benutten zijn 2 miljoen auto’s nodig
De constructeur verkocht vorig jaar zo’n 1,98 miljoen wagens, er wordt verwacht dat men in 2025 op een nog lager resultaat zal uitkomen. Het is een tegenvaller voor beleggers en vakbonden. Die hadden ‘opgeroepen’ om minstens 2 miljoen auto te proberen verkopen en aldus de productiecapaciteit volledig te benutten. Bij de voorstelling van de dus tegenvallende cijfers zei CEO Ola Källenius dat er dan ook maatregelen nodig zijn om het toekomstige concurrentievermogen van het bedrijf “in een onzekere wereld” te waarborgen. “Dat moet gebeuren door het sneller, slanker en sterker te maken.” 
Minder Duitse auto’s
Zo zal Mercedes de capaciteit van haar Duitse fabrieken terugbrengen van een miljoen naar nog zo’n 900.000 auto’s. Er worden geen sluitingen en ook geen echte ontslagen gepland, het is de bedoeling het personeelsbestand te verkleinen door wat een natuurlijk verloop wordt genoemd. Een cijfer wil Källenius daar nog niet opplakken. De productie van de compacte(re) modellen zal worden verplaatst naar de fabriek in Hongarije, daar zouden de kosten maar liefst 70 lager zijn. Financieel directeur Harald Wilhelm zei ook dat er meer taken, zoals financiën, personeelszaken en zelfs inkoop, zullen worden uitbesteed.
Meer auto’s bouwen in landen waar ze worden verkocht
Om het bedrijf tegelijk ook beter te beschermen tegen de effecten van importtarieven en handelsspanningen in het algemeen, zullen er nog meer auto’s worden gebouwd in de landen waar ze worden verkocht. Dat aandeel moet van 60 naar 70 procent worden verhoogd, het gaat dan natuurlijk vooral om China en de Verenigde Staten. Zo wordt er mogelijk nog een extra model aan de fabriek in het Amerikaanse Alabama toegewezen. Källenius liet verstaan dat het om de C- of E-Klasse kan gaan. Momenteel worden daar alleen SUV’s, met name de GLE, GLE Coupé, GLS en ook elektrische modellen, gebouwd. 
Groeien in de VS
Een bron uit de toeleveringsector meent te weten dat ook de compactere GLC vanaf 2027 in de Verenigde Staten kan worden geproduceerd. Dat was er vorig jaar, met 64.163 exemplaren, de op één na best verkochte Mercedes. Källenius zelf zei wel al dat het opvoeren van de productie in de VS niet meteen aan mogelijke importtarieven moet worden gelinkt, hij wees eerder naar het groeipotentieel dat het land nog biedt.
Waarde boven volume, die strategie blijft behouden
Ondertussen is de constructeur ook van plan om weer meer benzine- en zelfs dieselauto’s uit te brengen, evengoed in een poging om de marges wat op te krikken. Tegen eind 2027 zouden er 19 nieuwe ICE-auto worden gelanceerd, tegen ‘slechts’ 17 EV’s. De verkoop van die laatste zakte vorig jaar met zowat een kwart, vandaar een terug grotere focus op auto’s met klassieke(re) verbrandingsmotoren. De meeste nieuwe modellen zullen tot de hogere prijscategorieën behoren, waarmee de constructeur wel vasthoudt aan de doelstelling om met minder auto’s toch hogere marges te halen. Waarde boven volume, heet dat. Sommige investeerders en vertegenwoordigers van de vakbonden noemden die strategie recent nochtans een mislukking. 
Betere marges
CFO Wilhelm zei deze week nog dat de nog altijd goede verkoop van wagens met verbrandingsmotor wel helpt voor de marges, die zijn blijkbaar kleiner voor EV’s. De problemen van onder meer de Duitse auto-industrie zijn voor een groot deel te wijten aan de moeizame transitie naar elektrisch rijden. De verkoop blijft onder de verwachtingen, terwijl er in de nieuwe modellen wel zwaar wordt geïnvesteerd. Bij het zoeken naar manieren om te besparen steken sommige fabrikanten dan ook terug meer energie in het opwaarderen van verbrandingsmotoren, zelfs Porsche doet dat.
In China is er minder vraag naar AMG- en Maybach-modellen
Bij Mercedes hoopt men dat de lancering van nieuwe modellen en de voor 2026 geplande opfrissing van de S-Klasse de vraag wel terug zal stimuleren. Voor 2027 wordt dan ook weer gemikt op een marge van minstens 10 procent. Analisten wijzen echter wel op de zwakke vraag, in onder meer en zelfs vooral China, naar de duurdere AMG- en Maybach-modellen. Afwachten ook wat de impact van de strengere CO2-regels in de Europese Unie, de alsmaar ambitieuzere Chinese autobouwers en natuurlijk ook de handelsspanningen met de VS nog zal zijn. Vandaag worden nog zowat 63 procent van de daar verkochte auto’s vanuit Europa ingevoerd. Het al door president Trump ‘beloofde’ importtarief tot mogelijk 25 procent zal dus vast en zeker stevig pijn doen.
Bronnen: Automotive News en Reuters
