Vanaf 2020 heeft de Europese Unie zware boetes voorzien voor autobouwers die in hun Europese verkoopmix niet aan een streng CO2-uitstootobjectief voldoen. Constructeurs die het hun opgelegde objectief niet halen moeten maar liefst € 95 betalen per gram boven hun doel en per in de EU in een bepaald jaar verkochte auto. Voor 2020, het eerste jaar waarvoor boetes werden opgelegd, leidde dat tot een te betalen som van niet minder dan € 510 miljoen!
In aanloop naar 2035, wanneer in de EU geen nieuwe auto’s met CO2-uitstoot meer verkocht zullen mogen worden, heeft de Europese Unie autobouwers een gestage daling van de gemiddelde uitstoot van hun hier verkochte nieuwe auto’s opgelegd.
Vanaf 2020 mocht het Europese gemiddelde nog maar 95 g CO2/km bedragen (volgens de NEDC-norm, herberekend naar de WLTP-waarden is dat 120 g). Het objectief werd wel individueel vastgesteld per autobouwer waarbij rekening werd gehouden met het gewicht van de voertuigen die elk merk op de markt brengt, zodat Renault met zijn relatief kleine auto’s het bijvoorbeeld niet makkelijker heeft dan Jaguar Land Rover, met veel grote terreinwagens, om het objectief te behalen.
€ 95 per gram per auto
Constructeurs die niet aan de hun opgelegde norm voldoen betalen dus boetes van maar liefst € 95 per gram boven het objectief en per in een bepaald jaar verkochte auto.
In het eerste jaar sinds de invoering van de regel, 2020, werd door alle in Europa actieve constructeurs samen maar liefst € 510 miljoen aan boetes betaald aan de EU, stelt Automotive News Europe op basis van Europese cijfers.
Welke boetes door welke merken zijn betaald werd niet bekendgemaakt door de EU, maar Volkswagen heeft wel al laten weten dat het voor 2020 meer dan € 100 miljoen heeft betaald voor het met amper 0,75 gram missen van het uitstootobjectief. Ook Jaguar Land Rover liet al weten dat het € 40 miljoen had moeten betalen voor het overschrijden van het individuele objectief met 3 g/km.
Ook Suzuki, dat 10,4 g/km boven zijn doel zat, wat vermenigvuldigd met de € 95 per gram dus een boete betekent van zo’n € 1.000, zal veel betaald hebben, als je weet dat het merk in de EU 160.570 nieuwe auto’s inschreef in 2020. In totaal zal de Japanse constructeur dus voor zo’n € 160 miljoen hebben betaald.
Subaru zou door het missen van het objectief met 34 gram op 16.176 inschrijvingen ook zo’n € 52 miljoen hebben betaald, stelt Automotive News nog.
Daarnaast zijn ook Bentley, Lamborghini, SsangYong (nu KGM) en McLaren merken die voor 2020 boetes hebben moeten betalen maar de precieze bedragen zijn niet bekend.
Emissiepooling om boetes te vermijden
Door samenwerking in zogenaamde ‘emissiepools’ waarbij constructeurs partnerships aangaan met andere autobouwers die veel elektrische auto’s verkopen en daardoor geen moeite hebben met hun objectief, kunnen constructeurs boetes vermijden. Ze betalen dan een bedrag aan de autobouwer met de lage uitstoot, maar dat ligt lager dan de op die manier vermeden boetes. Zo hebben Jaguar Land Rover en Honda in 2021 een pool gevormd met Tesla en heeft Volkswagen zich verbonden aan SAIC, de Chinese autobouwer die met MG een zo goed als zuiver elektrisch merk verkoopt in de EU.
Amper boetes in 2021, geen meer in 2022
Die ‘emissiepooling’ zorgde er voor 2021 voor dat in het tweede jaar van de nieuwe objectieven amper boetes moesten worden betaald. Het ging voor 2021 slechts om € 10 miljoen. 2022 was nog beter, want in dat jaar – het laatste waarvoor cijfers bekend zijn – miste enkel Bugatti, met 30 verkochte auto’s in dat jaar in de hele EU, het objectief.
In onderstaande tabel ziet u voor 2022 wat de gemiddelde uitstoot per constructeurspool was en wat het specifieke (WLTP-)emissiedoel was dat door de EU werd opgelegd. Recentere cijfers zijn er momenteel niet. 
Verdere daling op komst
Vanaf 2025 (en tot 2029) daalt de gemiddelde opgelegde uitstoot van 95g NEDC of 120 g WLTP verder naar 80 g NEDC of 93,6 g WLTP. In de periode 2030-2034 wordt dat nog 43 g NEDC of 49,5 g WLTP en vanaf 2035 moet de uitstoot gelijk zijn aan 0.
Constructeurs zullen dat enkel kunnen door een verdere grote inzet van in eerste instantie plug-inhybride en elektrische voertuigen en nadien enkel nog volledig elektrische (of waterstof-)exemplaren.
