Als volledig nieuw model vindt de Aceman zijn plaatsje in het midden van het MINI-gamma, tussen de kleinere Cooper en de grotere Countryman. Hij is er in tegenstelling tot de twee anderen enkel met een volledig elektrische aandrijving. Biedt hij ook dat typische MINI-rijplezier? En hoe zit het met zijn rijbereik? We gingen op pad met MINI’s nieuwste…

De Countryman is intussen een compacte SUV die qua afmetingen naast de Nissan Qashqai, Peugeot 3008 of Renault Scenic mag staan en is meer dan een halve meter langer dan de nieuwe Cooper driedeurs. Daardoor kwam centraal in het MINI-gamma ruimte vrij voor deze Aceman, die met zijn lengte van 4,07 meter mooi tussen de 3,88 meter van de Cooper en de 4,44 meter van de Countryman valt. Eigenlijk is het de spirituele opvolger van wijlen de Clubman, die ook tussen de twee andere MINI-modellen werd gepositioneerd.  

 Positioneert zich tussen de Cooper en Countryman 

Geen ruimtewonder 

Nu is het feit dat de Aceman groter is dan de Cooper nog geen garantie voor zeeën van ruimte binnenin. Met zijn afmetingen, die uiteindelijk vergelijkbaar zijn met die van een Renault Clio, Opel Corsa of Volkswagen Polo, en zijn wielbasis van 2,60 meter, is ook de Aceman een B-segmenter die voornamelijk geschikt is voor twee volwassenen en twee kinderen. De ruimte achterin is namelijk beperkt en de koffer is met zijn inhoud van 300 liter (en maximaal 1.005 liter met de in twee delen neerklapbare achterbank plat) ook maar gewoontjes. Voorin is er bovendien geen frunk voor de laadkabels. Gelukkig hebben de twee inzittenden vooraan wel meer dan voldoende ruimte en is de rijhouding uitstekend. 

Het model is meteen herkenbaar als een MINI, met het typische front met achthoekig rooster en twee grote koplampen – die helaas niet meer rond maar veelhoekig zijn – en de op de uiteinden van het koetswerk geplaatste wielen, de hoge gordellijn en de op de hoeken geplaatste achterlichten. Het model wekt – zeker in een felle kleur – net als de Cooper de nodige sympathie op.  

 4,07 meter lang, geschikt voor twee volwassenen en twee kinderen 

Uitgebreide kleurkeuzes 

Net als bij de Cooper en de Countryman prijkt ook hier centraal op de boordplank een groot en uiterst scherp, rond OLED-scherm van 24 centimeter met eronder een ‘toggle bar’ met tuimelschakelaars. Via dat scherm en de schakelaars bedien je alle infotainment en de rij-instellingen en kan je de Aceman helemaal naar wens personaliseren. Zo beschikte onze testwagen, een Favoured-uitvoering, over zeven verschillende MINI Experience Modes waarbij kleurrijke lichtaccenten op de deuren en de knappe stoffen bekleding op het dashboard de sfeer aan boord aanpassen en in bepaalde gevallen, zoals de Kart-modus, ook de rijinstellingen worden veranderd. De sfeer aan boord is kleurrijk en ronduit aangenaam en de inzittenden voorin komen in de Aceman dan ook niets tekort. 

Als je niet voor het optionele head-updisplay kiest, dat helaas op een glazen plaatje en niet in de voorruit wordt geprojecteerd, kan je de snelheid ook alleen op dat ronde scherm aflezen, wat ergonomisch toch niet ideaal is, zoals ze bij Volvo al tot vervelens toe te horen hebben gekregen na de lancering van de EX30 die zelfs niet met een head-updisplay kan worden uitgerust. Een ander ergonomisch minpunt is de positie van de deurhendels binnenin. Die zijn zo onhandig opgesteld dat je je hand telkens in een onnatuurlijke houding moet dwingen om de deur te openen.  

Voor het interieur van de Aceman SE stelt MINI net als bij de Cooper vier verschillende ‘trims’ voor. De Essential, Classic, Favoured en John Cooper Works-trims voegen elk andere accenten toe door een verschil in interieurbekleding en sfeer en andere designelementen aan de buitenkant.  

Enkel elektrisch 

De Aceman is er, in tegenstelling tot de Cooper en de Countryman, enkel als EV. Hij staat op het platform van de elektrische Cooper en wordt net als die laatste als “E” en als “SE” aangeboden, met voor beide varianten een ander vermogen en een andere batterij.

De E krijgt een elektromotor van 184 pk en 290 Nm voorin en combineert die met een accu met een netto-inhoud van 38,5 kWh. Dat geeft een officieel WLTP-rijbereik van 310 kilometer, een 0 naar 100-tijd van 7,9 seconden en 160 km/h aan topsnelheid. Voor € 4.000 extra biedt MINI de SE aan. Die heeft met 218 pk en 330 Nm op de vooras meer vermogen – wat welkom maar niet onmisbaar is – maar vooral ook een grotere accu, met een netto-inhoud van 49,2 kWh en een officiële WLTP-autonomie van tot 406 kilometer. De SE sprint in een aardige 7,1 seconden naar de 100 en haalt een topsnelheid van 170 km/h. 

Qua AC-laden – met 11 kW aan driefasenstroom – is de Aceman mee met zijn tijd, maar de DC-snellaadvermogens van amper 75 kW voor de E en 95 kW voor de SE zijn – net als bij de Cooper – niet meer van deze tijd, al duurt het snelladen door de beperkte energie inhoud van de accu’s niet langer dan bij auto’s met een grotere batterij en een hogere snellaadcapaciteit. 

 Matig snellaadvermogen voor een moderne EV 

Nooit meer dan 300 kilometer 

We reden 626 kilometer met de SE en verbruikten gedurende onze testperiode over een gemengd parcours gemiddeld 18,7 kWh/100 km aan stroom. Dat is vrij veel maar de  temperaturen van zo’n 5 tot 10 graden waren niet ideaal voor een elektrische auto en in de lente en de zomer kunnen daar ongetwijfeld wel 2 of 3 kWh van afgepitst worden. Afgezet tegenover de netto-inhoud van de accu van de SE leverde het testverbruik een echt rijbereik van maximaal 263 kilometer op en tijdens onze testweek gaf de boordcomputer bij volle batterij ook nooit meer dan 303 kilometer aan autonomie aan. Reken in de zomer op e-zo’n 320 tot 340 echte kilometers. Dat blijft al bij al toch aan de lage kant en maakt meteen ook dat de versie met de kleine accu echt enkel aan te raden is voor wie nooit meer dan wat ritjes rond de kerktoren doet. 

 SE heeft een WLTP-bereik tot 406 km, reëel rond 300 km 

Echt rijplezier 

Die negatieve pil wordt echter stevig verguld door het geboden rijplezier. Hij is dan wel 20 centimeter langer dan de Cooper, maar daar merk je op dynamisch vlak niets van. Ondanks zijn aanzienlijke leeggewicht van meer dan 1,7 ton rijdt de Aceman echt vlot en heb je bij elke duw op het stroompedaal of bij het aansnijden van een bocht het gevoel met een speelse, leuke auto onderweg te zijn. Weinigen doen MINI dat na. De B-modus, die je activeert door de rijrichtingschakelaar verder naar onderen te duwen als de auto in D (Drive) staat, maakt het bijna mogelijk om de Aceman met één pedaal te rijden, al moet je toch nog altijd de rem indrukken om volledig tot stilstand te komen. Er zijn jammer genoeg geen spatels achter het stuurwiel om de regeneratie in stappen te regelen. 

De ophanging is misschien wat stugger dan gemiddeld maar op geen enkel moment werd het echt oncomfortabel. De vooras kan perfect overweg met de 330 Nm en 218 pk en het (wat te) dikke stuurwiel geeft duidelijk aan wat de vooras doet.  

 Rijplezier, gezellig interieur, aantrekkelijke uitstraling 

Invloed van invoerheffingen? 

MINI’s zijn geen goedkope auto’s en BMW weet dat het imago van zijn submerk een bepaalde meerprijs ten opzichte van de concurrentie verantwoordt. In het geval van de Aceman begint de prijslijst bij € 33.350 voor de “E” met de kleine accu in Essential-uitvoering en moet je daar € 4.000 bijtellen voor dezelfde uitrustingsvariant van de “SE”. We zouden in elk geval aanraden om die extra uitgave te budgetteren om op een aanvaardbaar rijbereik uit te komen. De basisprijs van € 37.350 voor de Aceman SE is uiteindelijk heel redelijk te noemen, als we kijken naar wat Alfa Romeo voor de in hetzelfde segment gepositioneerde Junior Elettrica verlangt (€ 38.700, 156 pk, 410 km) of Jeep voor de Avenger (€ 37.500, 156 pk, 410 km). Wil je je Aceman SE echter ook mooi aankleden en van enkele leuke snufjes voorzien moet je rekenen op een hoger bedrag. Zo kost de “Favoured”-uitvoering waar wij mee konden rijden in standaarduitvoering € 39.730 en kan je daar dan nog een reeks opties bij selecteren die het prijskaartje van onze testwagen tot € 47.790 lieten oplopen. De vraag is ook of MINI de prijszetting van de Aceman binnenkort niet zal moeten aanpassen, aangezien het model in China wordt gebouwd en ook door de Europese invoerheffingen wordt getroffen. 

Hoewel hij wat ruimer is dan de Cooper is ook de Aceman achterin zeker geen ruimtewonder. Daarnaast is zijn rijbereik allesbehalve uitzonderlijk te noemen. Maar gelukkig is dit wel een heerlijk rijdende auto geworden die echt leuk stuurt, er zowel aan de binnen- als de buitenkant leuk uitziet en telkens een glimlach op het gezicht van de bestuurder tovert. In basisuitvoering is zijn huidige prijszetting bovendien competitief te noemen.