Het Chinese BYD laat er geen gras over groeien. Na nog maar enkele maanden geleden de Atto 3, de Han en de Tang voorgesteld te hebben introduceert het merk nu tegelijk de Dolphin en de Seal, twee elektromodellen van de nieuwe generatie die uitpakken met de blade-batterijtechnologie van de constructeur. We konden beide modellen al heel kort testen tijdens de internationale perspresentatie in de buurt van Barcelona.

De Chinese constructeur BYD, een letterwoord voor Build Your Dreams, begon in 1995 als producent van batterijen en is intussen uitgegroeid tot ’s werelds grootste producent van via het stroomnet oplaadbare auto’s, met vorig jaar 1,86 miljoen verkochte exemplaren (PHEV en EV). Sinds 2022 bouwt BYD Auto trouwens enkel nog auto’s met een stekker en nam het definitief afscheid van de modellen met enkel een verbrandingsmotor, met als ambitie om als merk bij te dragen aan het terugdringen van het opwarmen van de aarde met 1° Celsius. De constructeur gaat er trouwens prat op om het hele productieproces van de elektrische auto, van de productie van de accu en de elektromotoren over de chips tot de software allemaal volledig in eigen huis te verzorgen en dus zo goed als geen beroep te doen op onderdelen van toeleveranciers. 

Zeker op het vlak van de batterijtechnologie is BYD daar bijzonder trots op, want het merk ontwikkelde en introduceerde een eigen accu op basis van lithium-ijzerfosfaat die het de Blade Battery noemde. Die ultraplatte accu neemt minder plaats in dan een klassiek exemplaar, bevat geen kobalt en is vele malen brandveiliger dan een traditionele lithium-ion accu, terwijl hij ook in extreme mate bestand is tegen doorboring. In de Seal, een van BYD’s auto’s van de nieuwe generatie, die op het e-Platform 3.0 staat, maakt de accu onder de noemer Cell-to-Body of CTB bovendien integraal deel uit van de dragende structuur, waardoor de accu tegelijk de bodem van de wagen vormt en de algehele stijfheid van auto en onderstel veel groter is dan bij een klassieke batterij-inbouw. 

Nieuw in ons land

Hoewel het merk dus al een tijdje aan de weg timmert en wereldwijd de grootste bouwer is van geëlektrificeerde voertuigen is BYD pas sinds oktober vorig jaar op onze markt aanwezig via invoerder Inchcape dat bij ons ook Toyota en Lexus verdeelt. Het merk kwam toen meteen op de markt met drie verschillende modellen: de compacte SUV Atto 3 (C-segment), de grote limousine Han en de SUV Tang (beiden E-segment), en verkoopt in ons land op dit moment zo’n 55 auto’s per maand, waarvan 20 Hans. Niet minder dan 9 op de 10 klanten zijn vandaag B2B-kopers. Dat zal in de eerste plaats ook de doelgroep zijn van de nieuwe Seal en Dolphin, al zou die laatste mogelijk ook een publiek van particulieren kunnen aanspreken.

Dolphin als concurrent voor VW ID.3 en consorten

De Dolphin is namelijk een C-segment-hatchback die de degens moet kruisen met modellen als de Volkswagen ID.3, de Cupra Born, de Renault Mégane E-Tech Electric en zeker ook de MG 4, een rechtstreekse en al even Chinese concurrent voor deze auto die designmatig herinneringen oproept aan de tweeling Chevrolet Bolt / Opel Ampera-e, eerder smal en hoog van opzet is en niet meteen de meest hippe verschijning is als je hem vergelijkt met de concurrenten. De auto is eigenlijk niet nieuw, in de zin dat er van de vorige generatie ervan in China reeds 300.000 exemplaren rondrijden, maar BYD benadrukt dat de modellen die voor onze markt bestemd zijn aangepast zijn aan de Europese smaak, technisch herwerkt zijn, groter werden en met onder meer andere – kwalitatievere - materialen voor het interieur werden uitgerust.

Hoewel hij er aan de buitenkant compact uitziet, is deze 4,29 meter lange en 1,77 meter brede auto met zijn wielbasis van 2,7 meter binnenin voldoende ruim, en is er ook achterin meer dan genoeg beenruimte. Het interieur is gemaakt van veganistisch leder.

De koffer van de Dolphin is met 345 liter zelfs voor het segment klein te noemen, maar de achterbank kan gelukkig wel in een 60:40-verhouding worden neergeklapt zodat het totale laadvermogen kan worden uitgebreid tot 1.310 liter.

De gebruikte materialen in het interieur mogen dan wel beter zijn dan wat gebruikt wordt in de Chinese versies, toch voelen de kunststoffen in de Atto 3, waarvan u de test hier leest, een stuk kwalitatiever aan. 

Typisch voor BYD is het grote aanraakscherm dat zowel verticaal als horizontaal opgesteld kan worden en toegang biedt tot de talrijke functies waarover de auto beschikt. Zo kan de Dolphin uitgerust worden met een reeks van camera’s rondom waarvan de beelden individueel weergegeven kunnen worden op het grote scherm. De lijst aan rijhulpsystemen is lang, hun bemoeizucht zoals zo vaak tegenwoordig ergerlijk. 

427 kilometer met Blade battery

De kobaltvrije lithium-ijzerfosfaataccu van de Dolphin is 60 kWh groot en zou een rijbereik van tot 427 kilometer volgens de WLTP-norm mogelijk maken, en wanneer er onvoldoende stroom overblijft om de bestemming te bereiken kan de Dolphin met gelijkstroom opgeladen worden aan een snelheid van 88 kW. Dat is niet meer dan gemiddeld. Wisselstroomladen kan standaard aan 11 kW (driefasig), wat dan weer helemaal volgens de norm is. 

BYD zegt dat de Dolphin later ook met een kleinere batterij zal worden aangeboden, maar meer details daarover kon het merk nog niet geven. Standaard is hij ook uitgerust met een warmtepomp om de accu te verwarmen en te koelen en beschikt over Vehicle-to-Load-technologie om elektrische apparaten van stroom te voorzien.Aan vermogen is er geen gebrek, want de Dolphin wordt op de voorwielen aangedreven door een 150 kW (204 pk) en 290 Nm sterke elektromotor en accelereert daarmee in 7 seconden naar de honderd. Hij houdt het voor bekeken bij 160 km/h. Tijdens onze korte test die bestond uit een slalomparcours op circuit bleek hij inderdaad fluks te accelereren, maar ook nogal onderhevig te zijn aan rolneigingen, door zijn hoge bouw en hoge gewicht. Sportief rijden zit er met de Dolphin dus niet in. 

BYD kon nog geen verbruikscijfers noch een exacte prijs meegeven maar kondigt een prijsvork van € 30.000 tot € 38.000 aan voor de Dolphin, die vanaf deze zomer te bestellen zal zijn en al snel erna geleverd zal kunnen worden. 

Seal is stevige uitdager in het D-segment 

De grotere Seal is de andere nieuwigheid die nu wordt voorgesteld en is technologisch vooruitstrevender dan de Dolphin. Deze berline hoort thuis in het D-segment en is daarmee vergelijkbaar met auto’s als de Hyundai Ioniq 6, de Tesla Model 3, de BMW i4 of de later deze maand voorgestelde VW ID.7 en wordt in het BYD-gamma onder de grote Han gepositioneerd. Qua design tapt hij duidelijk uit een ander vaatje dan de wat banalere Dolphin, met een geslaagd berlinesilhouet dat hem duidelijk in het D-segment positioneert en enkele opvallende stijlelementen omvat, zoals kleine vinnetjes onder de achterste zijdeuren, de voorbumper die herinneringen oproept aan de MG Marvel R Electric en de koplampen die doen denken aan die van de Porsche Taycan.

De Seal is de eerste BYD met de CTB of Cell-to-Body batterij-inbouw, waarbij de accu integraal deel uitmaakt van de dragende structuur en geïntegreerd is in de autovloer. Daardoor is hij lager en slanker dan andere EV’s – met uitzondering van de al even gestroomlijnde Hyundai Ioniq 6 - en kan hij uitpakken met een stroomlijncoëfficiënt van Cd 0,219. Ook de in de deur verzonken handgrepen hielpen om dat resultaat te behalen.

In het interieur van deze 4,8 meter lange en 1,87 meter brede berline met een wielbasis van 2,92 meter is er ruim plaats voor vijf personen. De koffer is met 402 liter net als die van de Dolphin kleiner dan gemiddeld qua omvang, maar er is wel een extra kofferruimte (‘frunk’) voorin die nog eens 53 liter kan bevatten. De Seal beschikt standaard over een groot panoramisch zonnedak en de voordeuren zijn uitgerust met dubbel glas.Het voor BYD typische draaibare aanraakscherm van 15,6 duim biedt ook hier toegang tot alle autofuncties en het infotainment, met ook Android Auto en Apple CarPlay. Het aantal rijhulpsystemen is zoals bij de Dolphin erg uitgebreid. Over de kwaliteit van de afwerking en de gebruikte materialen kunnen we nog niet veel zinnigs vertellen aangezien de modellen die we te zien kregen Chinese exemplaren waren, die van minder kwalitatieve kunststoffen gebruikmaken dan de modellen die onze kant uitkomen.

Tot 530 pk, achter- of vierwielaandrijving 

De Seal komt er met achter- of vierwielaandrijving. Met achterwielaandrijving en één motor achterin levert hij 230 kW (313 pk) en 310 Nm en trekt hij op naar de honderd in een bijzonder vlotte 5,9 seconden. Met vierwielaandrijving en een tweede elektromotor van 160 kW op de vooras wordt dat zelfs niet minder dan 390 kW (531 pk) en 670 Nm en accelereert de Chinese berline in een flitsende 3,8 seconden van 0 naar 100 km/h. De topsnelheid bedraagt 180 km/h. We konden de twee varianten kort uitproberen op een acceleratie- en slalomparcours en kunnen bevestigen dat de opgegeven acceleratietijd ook gehaald wordt en dat het lage zwaartepunt en de lage bouw voor een geruststellend weggedrag zorgen. Het stuur, dat goed in de hand ligt, geeft wel weinig feedback over wat de wielen doen, en het rempedaal voelt wat sponzig aan.

Met zijn kobaltvrije blade-lithium-ijzerfosfaataccu van 82 kWh zou de achterwielaangedreven variant tot 570 WLTP-kilometers aan elektrisch rijbereik moeten hebben en zou de AWD tot 520 kilometer ver raken. Het opladen ervan kan met gelijkstroom aan 150 kW, wat competitief is. Met wisselstroom gaat het opladen met driefasenstroom aan maximum 11 kW. Net als op de Dolphin is ook op de Seal een warmtepomp standaard en is hij voorzien van Vehicle-to-Load-technologie (V2L) om externe elektrische apparaten indien gewenst van stroom te voorzien.

Over de prijs die de Seal, die tegen het eind van de zomer verwacht wordt, bij ons zal hebben werd nog niets gelost, maar als je weet dat de erboven gepositioneerde Han met zijn 85,4 kWh-accu in de catalogus staat vanaf € 72.140, een BMW i4 minimaal € 59.000 als catalogusprijs heeft en een rechtstreekse concurrent als de Tesla Model 3 vandaag tussen de € 46.000 en € 61.000 kost (en morgen mogelijk weer wat meer, of wat minder…), lijkt het logisch dat BYD er een prijskaartje van tussen de € 50.000 en € 60.000 zal krijgen. 

Van beide modellen lijkt de Seal ongetwijfeld de meest volwassen keuze. Hij ziet er beter uit dan de wat oud en gekunsteld aandoende Dolphin en voelt over het algemeen meer aan als een auto zoals wij Europeanen hem verkiezen. De Dolphin zal het dan weer vooral moeten hebben van zijn binnenruimte (maar niet van zijn koffer) en zijn prijs. Wanneer de auto’s in ons land aankomen zullen we ze aan een echte test onderwerpen en leest u er alles over op Autonieuws.be.