Renault herinnerde ons bij de onthulling van zijn Symbioz nog eens aan enkele andere familiewagens uit zijn rijke geschiedenis. De Espace werd natuurlijk vermeld, maar de constructeur had het ook over de R16 die hij zestig jaar geleden lanceerde. Een “auto om in te leven”, zo noemen de Fransen het nu. Wel, dat is ook helemaal terecht.
De Renault 16 geniet nog niet dezelfde status als de Citroën DS, dat blijft nog altijd zowat de enige berline die zich qua roem en zelfs alsmaar meer ook qua prijzen op hetzelfde niveau bevindt als de bekende klassieke sportwagens waar verzamelaars zo tuk op zijn. Dat is eigenlijk best wel jammer. De R16 zag er bij zijn lancering in 1964 misschien niet zo revolutionair uit als de DS een klein tien jaar eerder, maar hij mag om diverse redenen gerust even vernieuwend worden genoemd.
Om te beginnen kwam de voor zijn tijd best wel grote Renault met een achterklep of dus vijfde deur. Vandaag is dat heel gewoon, in 1964 baarde de Franse constructeur er wel nog opzien mee. Ook die al vermelde DS was uiteindelijk maar een klassieke vierdeurs met dus ook een ‘normale’ kofferklep.
De Peugeot 404 en ook de berlines van de Duitse, Britse en Italiaanse bouwers van familiewagens waren evengoed vierdeursmodellen met doorgaans een heel ‘gewone’ drievolumevorm. Als je echt grote bagage te vervoeren had, moest je dus voor een break of bestelwagen gaan. Van monovolumes en SUV’s was toen natuurlijk nog helemaal geen sprake.
Met de door de toenmalige Renault-baas Pierre Dreyfus en zijn geniale hoofdontwerper Philippe Charbonneaux bedachte R16 verraste de constructeur dan ook vriend én vijand. Ze gingen voor een auto die het beste van een berline en een break kon verzoenen en lagen met het resultaat mee aan de basis van een type auto dat we pas jaren later hatchback zouden gaan noemen.
Het stopte ook niet bij de toen heel originele achterklep, de achterbank van de auto was neerklap-, verschuif- en zelfs verwijderbaar. Het pionierswerk van de Franse lefgozers schiep dus nieuwe mogelijkheden en maakte van de 4,24 meter lange R16 zowat dé ideale familiewagen in de hogere middenklasse, veel meer nog dan de midden jaren 60 al niet meer echt jonge DS.
Er waren ook nog wel wat andere ‘vondsten’ die de R16 heel vernieuwend maakten. De auto kwam met een onafhankelijke wielophanging, een grotendeels uit aluminium vervaardigde motor, een gesloten koelsysteem met een ‘slimme’ ventilator en vooral ook voorwielaandrijving. Geloof ons, dat laatste was voor wagens van dit formaat toen ook nog geen evidentie. Het zorgde voor een zowat platte vloer en dus nog wat extra functionaliteit.
De slimme en handige R16 werd in 1966 heel terecht verkozen tot Europese Auto van het Jaar, toch kende hij commercieel een wat aarzelende start. Potentiële klanten moesten allicht even aan het nieuwe concept wennen, maar uiteindelijk werd de wagen toch een groot succes. Tot de productiestop in 1980 werden er iets meer dan 1,8 miljoen exemplaren van verkocht, een aantal ervan als TX met 93 pk en sterke(re) prestaties. Die kwam er echter pas in 1973, in 1964 was er gestart met een 1,5 liter van 55 pk.
In 1968 volgde al een TS met een 1.6 van 83 pk en in 1969 de TA met een automatische versnellingsbak. Vandaag is de TX met vijfbak voor de liefhebbers natuurlijk het meest gegeerde model, die topuitvoering onderscheidde zich met zowel extra luxe als dito sportiviteit. Je herkent hem onder meer aan de vier vierkante lichten vooraan, de fijne spoiler op de achterklep en de door de Gordini’s uit die tijd geïnspireerde velgen. De R16 werd opgevolgd door de R20 en de voor een nog wat hoger marktsegment bedoelde R30. Juist ja, beide evengoed met een handige vijfde deur.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853