Ford heeft een nieuwe Capri. Het is te zeggen, Ford heeft een nieuwe auto met die naam. Geen coupé meer, wel een sportief gelijnde en elektrische SUV met hoogstens wat visuele knipoogjes naar de gelijknamige auto’s van vorige eeuw. Als dat geen aflevering van onze Nostalgie-rubriek verdient, wat dan wel?
Laat ons om te beginnen maar eens een groot ‘misverstand’ uit de wereld proberen helpen. De nieuwe Ford Capri is een goede auto, dat staat in dit verhaal hoegenaamd niet ter discussie. Maar hoe hard de (Europese) marketingmensen van de Amerikaanse constructeur ook hun best doen om ons ervan te overtuigen dat hij het wel is, is die nieuwe Capri zeker niet de logische opvolger van de oude of dus originele. De auto is een van efficiënte Volkswagen-technologie voorziene Ford Explorer met een iets groter en hipper gelijnd koetswerk en ook een wat hogere prijs, punt. Dit gezegd zijnde, keren we graag nog eens bijna 56 jaar terug in de tijd. Naar begin 1969, toen Ford de eerste generatie van de Capri lanceerde.
De originele Ford Capri was bedoeld als een soort Europees alternatief voor de enkele jaren eerder gelanceerde Mustang. Het design was het werk van Philip Clark, die was trouwens ook betrokken geweest bij dat van die Mustang. Bij Ford konden (of durfden) ze bij de lancering in 1969 natuurlijk nog niet voorspellen dat de coupé een gigantisch succes zou worden. Bijna 1,9 miljoen exemplaren zouden er van de drie generaties worden verkocht, met tal van motoren en varianten. Het verhaal stopte in 1986, ook al probeerde Ford het in 1994 wel nog eens met een toen Probe gedoopte coupé. Die hadden ze misschien beter wel (opnieuw) Capri genoemd.
Terug naar de begindagen. Hoewel geschiedenisboeken meestal 1969 als het geboortejaar van de Capri vermelden, werd de productie al in november 1968 opgestart. De officiële onthulling gebeurde echter pas in januari 1969 op het – ja hoor – autosalon van Brussel en de verkoop startte een maand later. Ford had er tijdens de ontwikkeling de naam Colt voor bedacht, maar die bleek Mitsubishi in Japan al sinds 1962 te gebruiken. Het werd dus Capri, naar het Italiaanse eiland in de Middellandse Zee. Er was trouwens al eens eerder een Ford met die naam, die heette toen voluit Consul Capri. De productie van de coupé gebeurde in het Britse Halewood, het Duitse Keulen en Saarlouis en het Belgische Genk, het was in die dagen nog wel gebruikelijk dat ze voor eenzelfde auto over verschillende fabrieken werd verdeeld.
De van een fraai fastback-koetswerk voorziene auto moest een breed publiek kunnen aanspreken, vandaar dat er in de loop der jaren heel wat motoren voor werden voorzien. Het basismodel kwam met de slechts 1,3 liter grote V4 uit de toenmalige Taunus, voor de Britse exemplaren was er een evengrote vier-in-lijn. Het topmodel had een 2 liter grote motor, al snel kwam er ook een 2300 GT van 125 pk en in Groot-Brittannië zelfs een 3000 GT met zowat 140 pk bij. De rest van de mechaniek was wat minder sportief, zo werden heel wat ophangingsonderdelen van de in 1966 gelanceerde Cortina overgenomen en was de besturing afgeleid van die van de Escort.
Qua motoren ging het snel, in alle betekenissen van het woord. Met de RS 2600 steeg het vermogen al naar 150 pk, de auto kreeg ook een sportiever afgestelde ophanging, een versnellingsbak met kortere verhoudingen, geventileerde remschijven, lichtmetalen velgen en zelfs wat lichtere koetswerkpanelen. Hij was goed voor een spurt naar 100 km/h in een voor die tijd heel snelle 7,7 seconden en diende ook als basis voor de in het Europese Touring Car Championship ingezette racewagen. Dieter Glemser en Jochen Mass wonnen er in respectievelijk 1971 en 1972 de titel mee, er zouden in de lange Capri-carrière nog veel successen volgen.
Na twee jaar stond de teller voor de straatwagens al op 400.000 exemplaren en kon de Capri dus een groot commercieel succes worden genoemd. Op 29 augustus 1973 werd met een RS 2600 zelfs al de kaap van het miljoen gehaald. Ford zou de auto voortdurend blijven verbeteren en ook regelmatig met nieuwe motoren aanbieden, in februari 1974 werd de tweede generatie gelanceerd. Die had een kortere motorkap én een ruimer interieur met een moderner dashboard en een kleiner stuurwiel, voor de toegang tot de 630 liter grote koffer was er een handige derde deur. Het basismodel moest het met een 1.3 van slechts 55 pk stellen, bovenaan het gamma was er een 3 liter grote V6 met 140 pk. Je kon toen kiezen uit een manuele vierbak en een drietrapsautomaat.
In maart 1978 volgde al de derde generatie, ook al ging het om niet veel meer dan een opwaardering van de tweede. De verbeterde aerodynamica zorgde zowel voor sterkere prestaties als een lager verbruik, maar het waren vooral wat nieuwe designdetails die toelieten het onderscheid te maken tussen wat de Britten doorgaans de Mark II en Mark III noemden. De mechaniek werd aanvankelijk ongewijzigd overgenomen, maar bleef nadien natuurlijk verder evolueren. De verkoop evenaarde echter nooit meer de geweldige resultaten uit de beginjaren en Ford begon toen vooral te focussen op de Britse markt, daar bleef de Capri nog wat langer populair dan in de rest van Europa.
Automobilisten met een voorkeur voor sportieve(re) auto’s vielen toen al vooral voor pittige hatchbacks en performante berlines, Ford sprong begin jaren 80 ook mee op die kar met de Fiesta XR2, de Escort XR3i en Sierra XR4i. Coupés raakten wat uit de mode, ook al zouden heel wat autobouwers de volgende decennia toch nog regelmatig proberen daar weer verandering in te brengen. Ford deed dat ook nog enkele keren met de in de Verenigde Staten gebouwde Probe en Cougar en de wel Europese en wat kleinere Puma, maar geen enkele van die auto’s werd nog een echt succes.
Voor de Capri was het doek al deels op 30 november 1984 gevallen, toen de productie alleen nog voor de Britse markt en met enkel rechtsgestuurde auto’s werd verdergezet. Op 19 december 1986 was het helemaal afgelopen, toen rolde in de fabriek in Keulen de allerlaatste en dus voor een Britse klant bestemde Capri van de band. Als ze bij Ford altijd goed hebben geteld, zijn er 1.886.647 exemplaren gebouwd. Volgens de constructeur worden het er met de terugkeer van de Capri in 2024 en de volgende jaren nog een heel pak meer. Maar dat is, zoals ondertussen al (meer dan) genoeg gezegd, een heel ander... marketingverhaal.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853