Renault lanceert momenteel zijn even elektrische als hippe 5 en zet er binnenkort de evengoed bijzonder leuke 4 naast. De Franse constructeur plant echter ook al een volgende generatie EV’s op een nieuw platform. Dat moet het mogelijk maken de productiekosten met zo’n 40 procent te verlagen, grote baas Luca de Meo belooft tegen 2028 een eerste compact model.
Het nieuwe platform zou de kleinste auto’s met een WLTP-verbruik van minder dan 12 kWh/100 km de weg op sturen, een trotse de Meo meent dat het zodanig vooruitstrevend zal zijn dat het voor een sprong van twee generaties tegelijk kan zorgen. De Italiaanse Renault-baas stelt dat het dan ook zal toelaten inzake productiekost weer op het niveau van de beste Chinese spelers te geraken. Om dat doel te bereiken, wordt er door de ingenieurs van Renault en EV-dochteronderneming Ampere tegelijk ingezet op aerodynamica, elektromotoren, batterijen en alle software die eraan te pas komt.
Momenteel telt het elektrische Renault-gamma twee platformen: AmpR Small voor de 4, de 5 en de Alpine A290 en AmpR Medium voor de Mégane, de Scénic en de toekomstige Alpine A390. Van het eerste komt er ook een aangepaste variant voor de in 2026 verwachte nieuwe Twingo, dat autootje zal minder dan € 20.000 kosten. Het dus nog in ontwikkeling zijnde nieuwe platform zou voor het eerst kunnen worden gebruikt voor een productieversie van de fraaie Embleme-conceptcar op (deels) waterstof die recent werd onthuld, die showauto moest alvast demonstreren hoe de CO2-voetafdruk van auto’s met tot 90 procent kan worden gereduceerd.
Om zijn ambitieuze doelstellingen te realiseren is Renault ook zijn strategie inzake batterijen aan het herbekijken. Die zorgen nog altijd voor zowat een derde van de totale kostprijs van een elektrische auto. Tot 75 procent van die hoge kost van accu’s komt van de chemische materialen die ervoor nodig zijn. Renault zal blijven werken met partner LG Energy Solutions uit Zuid-Korea, dezelfde specialist en het Chinese CATL zullen de Franse constructeur echter ook goedkopere exemplaren met lithium-ijzerfosfaat leveren.
Tegelijk bouwt het Japanse AESC een fabriek voor nikkel-mangaanbatterijen in de buurt van Douai waar onder meer de elektrische Renault 5 en Scénic in elkaar worden gezet, terwijl het jonge bedrijf Verkor cellen zal leveren voor de krachtigere Alpines. Voor de vanaf 2028 verwachte EV’s op het nieuwe platform zullen op termijn ook accu’s zonder het kostbare en in vaak ‘delicate’ omstandigheden te ontginnen kobalt worden gebruikt.
De samenstelling ervan moet het mogelijk maken de (hogere) energiedensiteit van exemplaren met een kathode van nikkel, mangaan en kobalt met de (lagere) kost van lithium-ijzerfosfaat te combineren. Met LG werkt Ampere ook aan zogeheten cell to pack-technologie die toelaat meer cellen in eenzelfde batterijmodule te krijgen en evengoed op kosten te besparen. Juist ja, vergelijkbaar met de accutechnologie van de elektrische auto’s van BYD.
Luca de Meo liet zijn ontwerpers en ingenieurs ook verschillende Chinese autobouwers ‘bestuderen’ om de ontwikkelingstijd van nieuwe modellen aanzienlijk te verkorten. Voor de 5 was nog zo’n drie jaar nodig, voor de volgende Twingo zou het in minder dan twee jaar moeten lukken. Voor dat autootje zal trouwens Chinese expertise worden gebruikt, Renault heeft er samen met locale partners in Shanghai een Advanced China Development Center voor opgericht. De CEO noemt het een “brug naar China”. Nadat de Chinezen eerder heel wat van de Europeanen hebben geleerd, moet dat nu ook in omgekeerde richting gebeuren. “We gaan imiteren wat zij beter doen”, aldus de Meo.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853