De Europese Unie dreigt ermee de huidige importtarieven op Chinese auto’s op te trekken van 10 naar tot wel 38,1 procent, afhankelijk van het merk. Dat zou niet alleen grote gevolgen hebben voor Chinese fabrikanten als MG (SAIC) en BYD, maar potentieel ook voor Volvo, Polestar en Mini, die auto’s in China bouwen.
De Europese Unie stelde eind vorig jaar een subsidieonderzoek in naar aanleiding van de massale invoer in Europa van goedkope EV’s uit China. Het is een van de ruim tien onderzoeken naar onrechtmatige Chinese staatssteun die de EU opstartte. Het gaat onder meer om zonnepanelen, warmtepompen en windturbines, die volgens de energiesector 50 procent goedkoper zijn dan in de EU.
Vandaag deelt de EU de resultaten van het onderzoek naar Chinese subsidies voor de lokale automerken mee. Er zijn blijkbaar bewijzen gevonden voor grootschalige Chinese staatssteun aan de plaatselijke autobouwers, die de Europese fabrikanten volgens de EU oneerlijke concurrentie aandoen.
Aan de resultaten van het onderzoek koppelt de Europese Unie importtarieven die de impact van de subsidies tenietdoet. Brussel hamert erop dat er nog altijd een dialoog mogelijk is met Peking, maar als er geen akkoord wordt bereikt, treden er op 4 juli 2024 flinke importpercentages in werking.
De nakende heffingen variëren naar gelang van enerzijds de hoogte van de vermeende Chinese subsidie en anderzijds de mate van medewerking die de Chinese automerken verleend hebben aan het Europese onderzoek. Zo zou BYD er behoorlijk “goedkoop” vanaf komen met 17,4 procent, terwijl SAIC (de eigenaar van MG) de hoogste heffing van 38,1 procent krijgt opgelegd. Geely (eigenaar van Volvo en Polestar) zou rekening moeten houden met 20 procent.
Als de importheffing daadwerkelijk in die mate verhoogt, dan zet dat niet alleen de Chinese merken een hak, maar potentieel ook de Europese fabrikanten. Om te beginnen is het erg waarschijnlijk dat China Europa lik op stuk zal geven en de importtarieven voor Europese auto’s eveneens verhogen. Dat is met name een zorg voor de Duitse premiummerken, zoals Audi, BMW, Mercedes-Benz en Porsche.
Daarnaast ontstaat er een potentieel levensgroot probleem voor de Europese merken die in Chinese handen zijn en hun auto’s in China bouwen. Volvo (eigendom van Geely) produceert in China bijvoorbeeld zijn grootste volumemodel, de EX30. Volvo Cars leek de bui echter allang gespot te hebben: vanaf volgend jaar wordt de EX30 niet alleen in China, maar ook in Gent gebouwd. Dat was al eerder aangekondigd en is dus geen respons op de verhoogde tarieven.
Polestar, het zustermerk van Volvo Cars, is gevestigd in Göteborg, maar het volledige productieapparaat ervan bevindt zich vandaag in China. Als klein automerk hebben ze minder uitwijkmogelijkheden, maar als onderdeel van de machtige Chinese Geely-groep kunnen ze ongetwijfeld op een oplossing rekenen als het importprobleem zich stelt.
De Polestar 3 loopt vanaf volgend jaar sowieso ook in de V.S. van de band aan de zijde van de Volvo EX90, terwijl de productie van de Polestar 4 deels naar Zuid-Korea verhuist. Op die manier kunnen de hoge heffingen vermeden worden. Die gelden overigens ook in de V.S., waar president Biden vorige maand het importtarief voor auto’s uit China optrok van 25 naar liefst 100 procent.
Voor de Polestar 2 liggen de kaarten moeilijker. Hij staat op het CMA-platform van Volvo, dat ook gebruikt wordt door de Volvo EX40 en EC40, die beide in… Gent worden gebouwd. De kans is echter klein dat de productie van de Polestar 2 naar ons land zal verhuizen, want met de komst van de EX30 is de volledige capaciteit opgesoupeerd.
Eveneens onduidelijk is de situatie van Mini, dat niet in Chinese handen is, maar wel auto’s voor de Europese markt in China bouwt. Moederhuis BMW zal intussen misschien betreuren dat het enkele jaren geleden besliste om de productie van de nieuwe elektrische Mini Cooper naar China te verhuizen. Daar loopt binnenkort ook de elektrische Aceman (een model tussen de Cooper en de Countryman) van de band.
Het is vooralsnog onduidelijk wat de impact van de importtarieven zouden zijn op deze Mini’s. Vorig jaar al kondigde BMW Group aan dat het vanaf 2026 de Mini Cooper 3-deurs en de Aceman in Oxford en Swindon zou gaan bouwen na een forse investering om de fabrieken te moderniseren. Ook hier lijkt het erop dat de Duitsers wel degelijk rekening hielden met het Europese importheffingsverhaal.
Ook sommige 100 procent Chinese merken voelden blijkbaar al nattigheid. Zo kondigde BYD, de grootste bouwer van elektrische voertuigen ter wereld, in december vorig jaar al aan dat het een assemblagesite zou bouwen in Hongarije. Het heeft wel nog drie jaar tijd nodig om de fabriek op te leveren. Welke modellen er gebouwd zullen worden, is onduidelijk.
BYD zou daarmee de eerste Chinese autobouwer zijn die een fabriek neerpoot in Europa. De grootste tegenspeler van BYD in Europa, MG, kondigde in juli 2023 aan een productiesite te overwegen in Europa, meer bepaald voor de MG4. Waar deze elektrische middenklasser gebouwd wordt, is echter nog altijd niet duidelijk en evenmin heeft eigenaar SAIC er een datum op gekleefd.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853