Laat het woord facelift niet vallen op het hoofdkwartier van Rolls-Royce in Goodwood. De Britten hebben hun majestueuze Cullinan nog eens onder handen genomen, vandaar het toch veel chiquer klinkende Series II. Autonieuws mocht de auto in avant-première ontdekken in de fabriek, daar stond ook al de nog wat sportiever ogende Black Badge te blinken.
Toen Rolls-Royce midden vorig decennium aankondigde een SUV te gaan bouwen, werden er nogal wat wenkbrauwen gefronst. Dat ’s werelds meest exclusieve en dus – zonder dat we het negatief bedoelen – ook meest elitaire merk zich zou ‘verlagen’ tot het volgen van dat soort trend, leek echter vooral mensen te verwonderen en misschien zelfs te shockeren die sowieso nooit een Rolls-Royce zouden (kunnen) kopen. De vaste klanten hadden er blijkbaar helemaal geen probleem mee, velen waren zelfs vragende partij. De Cullinan werd in 2018 gelanceerd en vanaf 2019 werd de grote SUV met voorsprong de populairste auto uit het gamma. Hij wist tegelijk ook nieuwe klanten te verleiden, vandaag trekt dan ook echt niemand zijn bestaan nog in twijfel.
Zowat zes jaar later is er dus de Series II, de vernieuwing zit hem vooral in het design en de gebruikte materialen. Mechanisch veranderde er zo goed als niets, de Cullinan wordt dus nog altijd geleverd met de bekende V12. Aan hybride technologie doen ze bij Rolls-Royce niet, de 6,7 liter grote benzinemotor doet het zonder elektrische assistentie. Hij levert nog steeds 571 pk, of 600 pk in de weer van een sportiever afgestelde luchtvering en transmissie voorziene Black Badge. Aan de prestaties verandert er dus ook helemaal niets, Rolls-Royce communiceert er zelfs niet over. De natuurlijk vierwielaangedreven auto is evengoed nog altijd tot best wel wat stuntwerk naast het asfalt in staat. Voor zover zich daar ook iemand aan zou wagen natuurlijk, we vermoeden dat het voor de meeste eigenaars niet veel verder gaat dan misschien al eens een modderweggetje naar het landhuis, de golf of de jacht.
Zoals gezegd, om die zaken ging het nauwelijks of zelfs helemaal niet tijdens de onthulling van de Series II in Goodwood. Wel over het design dus, al hebben ze daar bij het nooit om lyrische omschrijvingen verlegen zittende Rolls-Royce nog wel een ‘mooiere’ uitleg voor. Op het hoofdkwartier luidt het dat de Series II beantwoordt aan “de veranderende codes inzake luxe en de evoluerende gedragspatronen.” Men zegt daarbij natuurlijk wel trouw te blijven aan de essentiële kwaliteiten die de populariteit van de Cullinan schragen. Inderdaad, zo ‘netjes’ hadden we het zelf nooit kunnen uitleggen.
Een van de designthema’s van de auto is de verticaliteit, dat uit zich onder meer in de nieuwe vormen van de daglichten. Die moeten doen denken aan de – ja hoor – verlichte wolkenkrabbers van de megasteden waar de auto zich natuurlijk ook helemaal thuisvoelt. De hele en voor de Series II dus hertekende voorkant bestaat uit vrij eenvoudige lijnen en ook scherpe randen en strakke oppervlakken, die worden verondersteld de royale proporties van de auto te versterken. De bumperlijnen vormen een soort ‘ondiepe’ V vanaf het laagste punt van de dagrijverlichting tot het middelpunt van het front. We leggen het toch graag allemaal even uit, de kans blijft immers eerder klein dat je de auto morgen of overmorgen in je straat zal kruisen.
Het opvallendste ‘onderdeel’ van de Cullinan blijft natuurlijk de grote Pantheon-grille. Die kreeg ook een wat hertekende vorm en een nieuwe en gepolijste ‘horizonlijn’’ tussen de dagrijlichten. Spectaculair zijn de wijzigingen zeker niet, ook in de flanken en achteraan vallen niet veel meer dan wat details te ontdekken. Denk dan aan onder meer het staal rond de uitlaatpijpen en van de beschermingsplaat onder de auto. Voor de velgen, met zeven spaken en een centrale moer die niet met de wielen meedraait, gaat het nu (desgewenst) tot 23 duim.
Zoals gezegd, lanceert Rolls-Royce meteen ook een Series II-editie van de nog een pak duurdere Black Badge. De constructeur noemt het zijn subversieve alter ego, waarmee ze in Engeland vooral bedoelen dat die nog net iets krachtigere variant er wat sportiever uitziet en er eigenlijk ook om vraagt van een nog wat – schrappen wat niet past – exclusievere of gewaagdere aankleding te worden voorzien.
Veel Rolls-Royces worden met een zwarte lak besteld, maar daar verwijst de kleur in de extra voornaam van de auto absoluut niet naar. Er zijn inderdaad een aantal zwarte versieringen, zo komen onder de deurklinken in die kleur. Maar je kan wel degelijk uit tal van koetswerkkleuren kiezen, die worden voor- en achteraan en in de flanken dan ook tot helemaal onderaan de carrosserie gebruikt. Dat moet het gevoel van kracht vergroten, daar dragen evengoed de al vermelde 23-duimsvelgen toe bij. Voor het interieur is er nog altijd een Technical Carbon-afwerking voorzien, die valt immers wel in de smaak van de klanten van deze sportievere variant.
Je vraagt je ondertussen misschien al af of het bovenstaande echt wel genoeg nieuwswaarde had voor een trip naar Goodwood. Wel, de opwaardering van het interieur met nieuwe stoffen en andere materialen en vooral de wens van Rolls-Royce om ons te tonen en uit te leggen hoe die worden vervaardigd, verantwoordde de trip naar het groene zuiden van Engeland beslist wel. Tenzij je een klant bent en je je auto er graag persoonlijk gaat bestellen en later ook afhalen, raak je natuurlijk niet zomaar in de fabriek binnen. Die werd begin deze eeuw gebouwd op het immense terrein van Charles Henry Gordon-Lennox, beter bekend als de Duke of Richmond. Hij is de man achter enkele geweldige race- en retro-events in Goodwood en dus een groot auto- en autosportfan. De hertog zag Rolls-Royce dan ook graag komen, maar wilde wel niet vanuit het slaapkamerraam van zijn kasteel op de fabriek uitkijken. Die werd daarom in een lichtjes uitgegraven vallei neergezet en zelfs voorzien van gras op de daken.
We hebben in onze journalistieke carrière al wel wat autofabrieken bezocht, maar die van het Britse prestigemerk is toch wel een heel apart verhaal. De er nu jaarlijks zowat 6.000 geproduceerde wagens worden er nog altijd grotendeels met de hand gemaakt, eigenlijk zijn er alleen voor het verplaatsen en natuurlijk ook ‘optillen’ van de auto’s robots aan het werk. De fabriek is dan ook een pak stiller en laat via het vele glas in de wanden ook veel meer natuurlijk licht naar binnen dan alles wat we tot nu toe gezien hebben. Er wordt aan een ogenschijnlijk veel trager tempo gewerkt, wat zowat alles heeft te maken met de grote zorg die aan de auto’s wordt besteed en de vele controles die dat vraagt. Om je één voorbeeld te geven, voor elke stoel wordt letterlijk met de hand gecontroleerd of de verwarming, ventilatie en massagefuncties correct werken.
Het wordt pas echt indrukwekkend als ons wordt uitgelegd en gedemonstreerd hoe de voor de interieurs gebruikte bekledingen worden gefabriceerd. Zo komt de Cullinan desgewenst met een nieuwe combinatie van leder en stof die is voorzien van een volledig nieuwe textuur met zonder meer schitterend ‘borduurwerk’ met de dubbele RR- initialen van het merk erin verwerkt. Die uit bamboevezels vervaardigde Duality Twill-zetelbekleding bevat liefst 2,2 miljoen steken en tot bijna 18 kilometer draad. Minstens even fraai zijn de perforaties in het leder op de zittingen en de deurpanelen, die moeten doen denken aan het zich vaak boven de fabriek vormende wolkendek. Er zijn welgeteld 408.284 verschillende ‘puntjes’ van elk 1,2 millimeter ‘groot’.
De al een tijdje in het plafond verwerkte Starlight-sterretjes zijn nog zo’n geweldig verhaal. Je kan ze met verschillende ‘tekeningen’ krijgen, desgewenst boots je er zelfs de sterrenhemel boven je woonplaats op de dag van je geboorte mee na. Er worden heel fijne glasvezeldraadjes voor gebruikt, daarmee is blijkbaar zowat alles mogelijk. In de fabriek is er een heus atelier voor ingericht, met mensen die dus continu dakbekleding van de gewenste ontwerpen voorzien.
Als belangrijkste wijziging in het interieur wijst Rolls-Royce zelf naar het nieuwe glaspaneel in het bovenste deel van het dashboard, dat loopt helemaal door van de ene naar de andere A-stijl van de wagen. Het digitale instrumentenbord en het nieuwe centrale infotainmentscherm worden een podium voor het vorig jaar al in de Spectre geïntroduceerde Spirit-besturingssysteem genoemd. Het laat zich natuurlijk allemaal op verschillende manieren configureren, er is ook keuze uit diverse kleuren voor de wijzerplaten. Voor de passagier is er een verlicht Illuminated Fascia-paneel met een (alweer) door wolkenkrabbers geïnspireerde Cityscape-afbeelding. Het telt zowat 7.000 grafische elementen, klanten kunnen in overleg met de ontwerpers ook voor een ‘eigen’ motief kiezen.
Al even vanzelfsprekend is de uitbreiding – bij Rolls-Royce noemen ze dat ‘verfijning’ – van de connectiviteit. Er is een wifi-hotspotverbinding met een onafhankelijke streaming voor elk scherm, achterin kunnen er ook tot twee apparaten worden aangesloten. Gelijk welk type Bleutooth-hoofdtelefoon kan worden gekoppeld. Voor de audio gaat het desgewenst tot 1.400 watt, met maximaal 18 luidsprekers. En het zit hem natuurlijk weer vaak in de details. Zo worden de holtes in de aluminium dorpelprofielen gebruikt als resonantiekamers, waardoor de hele auto eigenlijk een subwoofer wordt.
Helemaal nieuw voor de Cullinan is de Clock Cabinet, die telt naast of eerder onder het fraaie analoge uurwerk voor het eerst ook een kleinere en verlichte variant van het Spirit of Ecstasy-beeldje dat al sinds de begindagen van het merk bovenop het radiatorrooster prijkt. Ze hebben er maar liefst vier jaar aan gewerkt, voor ze het eindresultaat echt goed genoeg vonden om het in de auto te plaatsen. Dan vonden ze de vleugels net iets te groot, dan waren de schaduwen weer iets te klein...
Ze zijn bij Rolls-Royce hoegenaamd niet van plan de jaarproductie snel nog op te drijven, ook al omdat dat allicht om een niet zo evidente uitbreiding van de fabriek en een grondige aanpassing van de werkmethodes zou vragen. Ze kunnen er nu aan 42 auto’s ‘tegelijk’ werken, dat hoeft niet meteen te veranderen. In Goodwood verhogen ze de omzet (en de winst) immers liever door de verdere uitbreiding van de in heel mooi Engels Bespoke genoemde personaliseringprogramma’s.
Er zijn verschillende niveaus, het begint bij het aanbrengen van je initialen of een tekening van je favoriete roos op de hoofdsteunen van de auto tot het bouwen van een uniek en echt volledig volgens de wensen van de toekomstige eigenaar ontwikkeld pronkstuk. Dat kan, ook in de zogeheten Private Collections en de nog net iets verder gaande Private Commissions, echt met zowat alle luxe die wij ons als gewone stervelingen kunnen inbeelden. Correctie, ook met luxe die we ons niet kunnen inbeelden.
Soms wordt er maanden gezocht naar de door de klant gewenst decoratie, een nog te ontwikkelen en dus evengoed unieke lakkleur of een houtsoort die nog nooit eerder in een auto werd gebruikt. Een klant had in Australië een groengele boomkikker gezien en vond die kleur wel iets hebben, hij kreeg dan ook een interieur met quasi exact dezelfde tint. Een andere wou én kreeg een auto met net dezelfde kleurencombinatie als zijn privévliegtuig.
Je denkt dat we er een karikatuur van maken? Echt niet, wellicht komen we de ‘zotste’ wensen van sommige klanten zelfs niet te weten. We kregen in Goodwood wel nog het verhaal te horen van een man die voor zijn in de parelindustrie werkende vader een leuk en origineel verjaardagscadeau wou. Wel, ze hebben maanden gezocht naar de fraaiste integratie van het parelthema dat de familie zich ook maar kon voorstellen. Dat werd dan de Pearl Cullinan.
We zouden zo nog wel een tijdje kunnen doorgaan, je valt bij de rondleiding door de fabriek echt wel van de ene verbazing in de andere. Je moet het dan ook allemaal zien en de verhalen liefst ook horen vertellen door de vakmensen die het voor elkaar krijgen, maar dat is natuurlijk niet voor iedereen mogelijk. Vraag trouwens ook maar niet naar catalogusprijzen bij Rolls-Royce. Ze bestaan, maar eigenlijk alleen voor (nieuwsgierige) mensen die zelf geen auto van het merk kunnen kopen.
Toch nog enkele ‘leuke’ details om ons verhaal mee af te sluiten, misschien? Wel, ze hebben bij Rolls-Royce een man in dienst die zowat de hele wereld rond reist om de meest ‘geschikte’ houtsoorten te vinden. En in Goodwood hebben ze natuurlijk ook een zogeheten vochtige kamer waar de vele tientallen stukken hout telkens twee tot drie dagen op de juiste temperatuur op de bewerking en montage liggen te wachten. Voor het leder verkiest men stieren boven koeien. De eersten worden natuurlijk niet zwanger, hun huid zet dus ook minder uit. Nee, beter wordt de wereld autogewijs echt niet meer.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853