Er zijn soms grote verschillen tussen de maandelijkse huurbedragen die banken en leasemaatschappijen vragen voor exact dezelfde auto. Bij een financiële renting is enkel de interestvoet van belang, bij een operationele leasing zijn er veel meer elementen die meespelen.
Een financiële renting (in de volksmond vaak verkeerdelijk financiële leasing genoemd) is een vorm van huur. Er zijn doorgaans geen bijkomende diensten inbegrepen. Het tarief wordt dus enkel en alleen bepaald door de interestvoet die de bank of leasemaatschappij hanteert. Wel kun je het maandbedrag afstemmen op je budget door te werken met enerzijds een voorschot en anderzijds een verhoogde restwaarde.
Een voorbeeld. Een Renault Mégane E-Tech Electric kost na korting € 40.000 en je beschikt over een budget van € 800 per maand. Er zijn diverse opties om tot die € 800 te komen. Als je een voorschot betaalt van € 4.000 en de restwaarde vastlegt op € 10.000 (dat is 25 procent), dan moet je € 26.000 aflossen (40.000 min 4.000 min 10.000). Als we uitgaan van een totale interestlast van € 6.000, dan moet je in totaal € 32.000 betalen.
Dat kun je dus aflossen op 40 maanden. Je zou er echter net zo goed voor kunnen opteren om geen voorschot te betalen en de restwaarde op 20 procent (€ 8.000) vast te leggen; in dat geval moet je € 32.000 plus een geschatte interestlast van € 8.000 aflossen, wat zich vertaalt in een looptijd van 50 maanden (50 x 800 = € 40.000)
Bij een operationele “leasing” (eigenlijk renting want de auto wordt niet op de balans van de leasingnemer opgenomen) wordt de maandprijs bepaald door een veelvoud aan factoren. Elke leasingfirma baseert zich op ervaring en statistische gegevens om elke factor zo correct mogelijk in te schatten. De kosten hangen uiteraard af van de gebruiksduur van de auto en het aantal kilometer dat ermee gereden wordt. De totale gebudgetteerde kosten voor alle factoren, vermeerderd met een zekere marge, worden gespreid over het aantal maanden dat de auto wordt geleased.
Dat kan soms tot verrassingen leiden. Elk leasebedrijf maakt immers zijn eigen inschatting en dat voor elk model afzonderlijk. Het kan dus zijn dat een dure (premium) auto een lagere leaseprijs heeft dan een goedkopere (niet premium) auto en dat dezelfde auto bij leasefirma 1 tientallen euro’s per maand duurder is dan bij aanbieder 2. Dat hangt vooral samen met de restwaarde en de risico’s die de aanbieder op dat vlak wil nemen.
Afschrijving. Dit is de hoofdbrok van de leaseprijs en stemt overeen met het verschil in waarde van de auto, gerekend van de dag dat hij begint te rijden tot hij wordt ingeleverd. Het gaat met andere woorden om de investeringsprijs (inclusief BIV) min de restwaarde van de auto. Dat laatste is het bedrag waaraan de leasingmaatschappij de auto aan het einde van het contract denkt te kunnen verkopen. Hoe hoger de ingeschatte restwaarde, hoe lager de afschrijving en dus hoe voordeliger de leaseprijs.
Interesten. De leasingmaatschappij koopt de auto aan en moet daarvoor lenen bij een financiële instantie. De interesten die ze daarvoor betaalt, worden met een marge doorgerekend aan de leasingnemer. De interestvoet ligt doorgaans hoger dan bij een klassieke financiering of een financiële renting. De leasingmaatschappijen laten op dit vlak amper in hun kaarten kijken. Ze zijn daartoe wettelijk ook niet verplicht.
BIV en jaarlijkse verkeersbelasting. De auto wordt meestal ingeschreven op naam van de leasemaatschappij. Zij krijgt dus van de regionale overheid de aanrekening voor de belasting op inverkeerstelling (BIV) en de jaarlijkse verkeersbelasting. Deze worden verrekend in het leasetarief en jaarlijks geïndexeerd in het laatste geval.
Onderhoud en reparaties. Hoe meer kilometers je aflegt, hoe meer onderhoud de auto nodig heeft. Ook stijgt de slijtage en het risico op defecten. Leasebedrijven houden in hun berekening rekening met de onderhoudsschema’s van de constructeurs, maar ook met de kostprijs van de onderdelen, hun eigen praktijkervaring en de duurtijd van de fabrieksgarantie. Iets wat door de constructeur wordt gedekt, hoeft niet gebudgetteerd te worden.
Banden. Sommige leasingmaatschappijen zetten geen limiet op het bandenverbruik (zolang je als een ‘goede huisvader’ rijdt), andere beperken de hoeveelheid banden om de prijs te drukken. Winterbanden zijn vaak optioneel én in aantal beperkt (meestal één set voor de hele gebruiksduur van de auto). Je kunt meestal niet zelf kiezen welk merk en type de leasemaatschappij laat monteren bij de dealer of bandencentrale.
Verzekering. Sommige leasingfirma’s werken samen met een verzekeringsmaatschappij, andere hebben een eigen verzekeringsafdeling en dragen zelf de risico’s. Een leasingauto is per definitie omnium verzekerd. Soms kan de premie die door de leasinggever gevraagd wordt interessanter zijn dan bij je eigen makelaar. Vergelijken is dus de boodschap, maar let erop dat je appelen met appelen vergelijkt. Met name de franchise kan vaak verschillen.
Pechverhelping. Een ongeval, motorpech, een lekke band, zonder benzine of stroom vallen, enzovoort: het is in principe gedekt door de bijstandsdienst van de leasemaatschappij. Die besteedt deze dienstverlening uit aan pechverhelpers met een (inter)nationale dekking, zoals Touring, Europ Assistance en VAB.
Vervangwagen. Mobiel blijven is belangrijk voor werknemers en werkgevers. Daarom voorzien de meeste leasecontracten in een vervangwagen indien de leasewagen niet binnen de 24 uur gemaakt kan worden en dit zolang de reparatie duurt. Sommige maatschappijen hebben een eigen vloot met vervangwagens, andere werken samen met verhuurders zoals Avis, Hertz, Europcar, Sixt, Dockx, enzovoort.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853