In het najaar zitten zelfstandige ondernemers vaak samen met hun boekhouder om te bekijken waar ze fiscaal kunnen optimaliseren in de aanloop naar de afsluiting van hun boekjaar. Soms is een nieuwe auto aan de orde en als dat zo is, dan werpt een financiële renting met verhoogde eerste huur (of een voorschot) zich op als een interessante optie.
Enkel bij een financiële renting kun je immers meer kosten in rekening brengen in het eerste jaar van het contract. Bij de andere formules – eigen middelen, bankfinanciering, financiële leasing – is dat niet het geval. Bij een renting gaat het immers om een soort huurformule waarbij je de autokosten in je resultatenrekening verrekent in plaats van het voertuig op de balans te activeren en lineair af te schrijven.
Matchingprincipe
Een voertuig wordt normaliter op vijf jaar afgeschreven. Uitzonderingen zijn mogelijk als je bijvoorbeeld veel kilometers rijdt en de auto zijn waarde sneller verliest. Bij een renting staat de contractduur los van deze boekhoudkundige afschrijving en kun je kiezen over welke termijn je de auto “aflost”. Eigenlijk is aflossen niet de juiste term, want boekhoudkundig en juridisch huur je de auto en heb je niet per se de intentie om hem aan te kopen. Je hebt wel een aankoopoptie op het einde van het contract, die minstens 16% van de verkoopprijs bedraagt.
Bij zo’n financiële renting kun je spelen met het aantal maanden, maar ook met de hoogte van de restwaarde (aankoopoptie) en de eerste maandhuur. Zo kun je deze formule helemaal afstemmen op je budget en op je fiscale wensen. Wie wil, kan bijvoorbeeld 25% van het aankoopbedrag meteen aflossen als eerste maandhuur om zo meer kosten fiscaal in mindering te brengen in het lopende boekjaar.
Je moet daarbij wel rekening houden met het zogenaamde matchingprincipe. Zo zal de fiscus niet aanvaarden dat je meteen 40% in kosten neemt, want dat stemt niet overeen met de werkelijke waardevermindering van het voertuig. De Commissie van Boekhoudkundige Normen (CBN) stelt dat wanneer de zaakvoerder kan aantonen dat de eerste verhoogde huur in overeenstemming is met de wérkelijke waardedaling, de volledige eerste betaling in resultaat mag worden genomen in dat boekjaar.
Bij een personenwagen is deze redenering verantwoordbaar omdat hij meteen een stuk van zijn waarde verliest zodra hij de showroom verlaat. De CBN raadt overigens wel aan om de gegronde motivatie op te nemen in het jaarverslag van het bestuursorgaan.
Rekenvoorbeeld
Bij een gewone renting op 48 maanden zonder verhoogde eerste maandhuur en een aankoopoptie van 16% betaal je € 985 exclusief per maand op een bedrag van € 50.000 excl. btw (met een interestvoet van ongeveer 4,5%). Als het contract start op 1 oktober 2020 en je boekjaar sluit af op 31 december, dan kun je nog 3 maanden in kosten nemen. In de veronderstelling dat het om een plug-inhybride gaat met een CO2-uitstoot van 40 g/km en dat de vennootschapsbelasting 20% bedraagt (verlaagd tarief), kun je dit jaar 3 x 985 x 100% x 20% = €671 aan belastingen uitsparen.
Werk je met een verhoogde eerste maandhuur van 25% (€ 12.500), dan kun je dit boekjaar het volledige voorschot in rekening nemen plus twee ‘gewone’ maandhuren, die in dit geval € 714 per maand bedragen. Totale hoeveelheid uitgespaarde belastingen voor 2020? Ongeveer € 3.165. Het is meteen duidelijk dat dit interessant is, maar het nadeel is dat je de komende boekjaren natuurlijk minder in kosten kunt nemen. You can’t have your cake and eat it, too…