Veel zelfstandigen kiezen voor een financiële renting – of een ‘financiële leasing’, zoals dat in de volksmond heet. Er zijn echter wezenlijke boekhoudkundige en wettelijk verschillen tussen beide, maar ze werken volgens hetzelfde principe. Je betaalt een maandelijks bedrag aan de financiële instelling, al dan niet na het betalen van een voorschot, je schrijft hem zelf in en op het einde van het contract word je eigenaar als je het vooraf afgesproken restbedrag voldoet.
Bij een operationele leasing (ook verhuur op lange termijn of full-service leasing genoemd) betaal je voor het gebruik van de auto, inclusief alle bijkomende kosten (onderhoud, banden, taksen,…) en kun je geen eigenaar worden van het voertuig wanneer het contract ten einde komt. Je huurt de auto immers – je betaalt hem niet af. De leasemaatschappij is niet verplicht om hem aan jou te verkopen, of dat nu aan de marktwaarde is of aan de boekwaarde.
Wie prijzen opvraagt bij diverse partijen, zal grote verschillen opmerken. Waar die vandaan komen, hangt af van het type product.
Financiële renting: de interestvoet telt
Een financiële renting is een soort van een hybride vorm tussen financieren en huren. Er zijn doorgaans geen bijkomende diensten inbegrepen, waardoor het tarief enkel en alleen bepaald wordt door de interestvoet die de bank of leasemaatschappij hanteert. Je kunt wel spelen met het eventuele voorschot en de hoogte van de restwaarde waaraan je de auto op het einde van het contract kan aankopen. Zo kun je het af te lossen kapitaal en de looptijd afstemmen op je maandbudget.
Een voorbeeld. Een Kia Niro kost na korting 20.000 euro exclusief btw en je hebt een budget van €400 per maand. Er zijn diverse mogelijkheden om tot die €400 te komen. Als je een voorschot betaalt van €2.000 en de restwaarde vastlegt op €5.000 (dat is 25%), dan moet je €13.000 aflossen (20.000 min 2.000 min 5.000). Laat ons uitgaan van een interestlast van €3.000. Het totale bedrag van €16.000 kun je dus aflossen op 40 maanden. Maar je kunt net zo goed geen voorschot betalen en de restwaarde op 20% (€4.000) vastleggen; in dat geval moet je €16.000 plus een geschatte interestlast van €4.000 aflossen, wat zich vertaalt in een looptijd van 50 maanden.
Operationele leasing: eigen inschatting
Bij een operationele “leasing” (eigenlijk renting…) wordt de maandprijs bepaald door een veelvoud aan factoren. Elke leasingfirma schat op basis van ervaring en statistische gegevens in hoeveel ze voor elke factor moet budgetteren. Dat hangt uiteraard af van de gebruiksduur van de auto en het aantal kilometer dat ermee gereden zal worden. De totale gebudgetteerde kost voor alle factoren, vermeerderd met een zekere marge, wordt dan gespreid over het aantal maanden dat de auto wordt geleased.
Dat kan soms tot verrassende resultaten leiden. Elke leasingmaatschappij maakt immers haar eigen inschatting, en dat voor elk model afzonderlijk. Het is perfect mogelijk dat een dure (premium) auto aan een lager bedrag kan worden geleased dan een goedkopere (niet premium) auto, en dat dezelfde auto bij aanbieder A tientallen euro’s per maand duurder is dan bij aanbieder B. Dat hangt vooral samen met de restwaarde en de risico’s die de aanbieder op dat vlak wil nemen. Het onderstaande overzicht van de diverse leasecomponenten maakt het een en ander duidelijk.
Operationele leasing: wat bepaalt het tarief?
Afschrijving. Dit is de voornaamste post en stemt overeen met het verschil in waarde van de auto tussen de start en het einde van het leasecontract, met andere woorden de investeringsprijs min de restwaarde van de auto, dus het bedrag waaraan de leasingmaatschappij de auto aan het einde van de rit denkt te kunnen verkopen. Hoe hoger de ingeschatte restwaarde, hoe kleiner de afschrijving en dus hoe lager de leaseprijs.
Interest. De leasingmaatschappij koopt de auto aan en moet daarvoor middelen ‘inkopen’ – lenen dus. De interest die ze daarvoor betaalt, wordt met een marge doorgerekend aan de leasingnemer. De interestvoet ligt doorgaans hoger dan bij een klassieke financiering of een financiële renting. De leasingmaatschappijen laten op dit vlak amper in hun kaarten kijken.
BIV en verkeersbelasting. De auto wordt ingeschreven op naam van de leasingmaatschappij. Zij krijgt dus van de overheid de rekening voor de belasting op inverkeerstelling (BIV) en de jaarlijkse verkeersbelasting. Deze worden verrekend in het leasetarief.
Onderhoud en herstellingen. Hoe meer kilometers je rijdt, hoe meer onderhoud de auto nodig heeft en hoe groter de slijtage en het risico op defecten. Leasingmaatschappijen houden in hun calculatie rekening met de onderhoudsschema’s van de constructeurs, maar ook met de kostprijs van de onderdelen, hun eigen praktijkervaring en de duurtijd van de fabrieksgarantie. Iets wat door de constructeur wordt gedekt, hoeft niet gebudgetteerd te worden.
Banden. Op deze factor zit heel wat variatie. Sommige leasingmaatschappijen zetten geen limiet op het bandenverbruik (zolang je als een ‘goede huisvader’ rijdt), andere beperken de hoeveelheid banden waar je recht op hebt om zo de prijs te drukken. Winterbanden zijn vaak optioneel én in aantal beperkt (meestal één set voor de hele gebruiksduur van de auto).
Verzekering. Bepaalde leasingfirma’s werken samen met een verzekeringsmaatschappij, andere hebben een eigen verzekeringsafdeling en dragen zelf de risico’s. Een leasingauto is per definitie omnium verzekerd. Soms kan de premie die door de leasinggever gevraagd wordt interessanter zijn dan bij je eigen makelaar. Vergelijken is dus de boodschap, maar niet elke leasingmaatschappij staat toe om de auto extern te verzekeren.
Pechverhelping. Wat er met de leasingauto ook gebeurt – een ongeval, motorpech, een lekke band, brandstofpech, enzovoort – de bijstandsdienst staat dag en nacht paraat om de bestuurder te hulp te snellen. De leasingmaatschappijen besteden deze dienst uit aan pechverhelpers met een (inter)nationale dekking, zoals Touring en VAB.
Vervangwagen. De werknemer moet mobiel blijven. Daarom voorzien de meeste leasecontracten in een vervangwagen indien de leasewagen niet binnen de 24 uur hersteld kan worden, en dit zolang de reparatie duurt. Sommige maatschappijen hebben een eigen vloot met vervangwagens, andere werken samen met kortetermijnverhuurders zoals Avis, Hertz, Europcar, Sixt, enzovoort.
Administratieve kosten en management fee. Er wordt een vergoeding aangerekend voor het beheer en de administratie van de auto.
Op al deze posten zit variatie. Het is perfect mogelijk dat dezelfde auto bij aanbieder 1 goedkoper is dan bij aanbieder 2 inzake afschrijving en interesten, maar dat aanbieder 2 wel minder vraagt voor het onderhoud en de herstellingen, terwijl aanbieder 3 dan weer goedkoper is wat de banden en de verzekering betreft.
Weinig leasemaatschappijen laten echter in hun kaarten kijken – ze houden er niet zo van om klanten inzicht te geven in hun interne keuken. Meestal krijg je gewoon het totale maandbedrag te zien – dat natuurlijk om te vermijden dat elke klant de kosten op detailniveau gaat vergelijken en de verschillen gaat uitspelen om over de prijs te onderhandelen.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853