Leasing & financiering

© autonieuws.be

Financiële renting met verhoogde restwaarde: meer auto voor hetzelfde maandbudget

30 augustus 2020
Door Stijn B & Dieter Q
Diverse automerken en leasemaatschappijen promoten de financiële renting met verhoogde restwaarde. Deze financieringsformule brengt duurdere modellen binnen handbereik, maar elk voordeel heeft natuurlijk zijn nadeel. 
Een financiële renting (die vaak verkeerdelijk ‘financiële leasing’ wordt genoemd) is een financieringsformule waarbij een bedrijf of zelfstandige een wagen huurt van een bank of leasingmaatschappij. Je bent dus geen eigenaar van de auto, maar je kunt dat wel worden door hem op het einde van het contract te kopen door de aankoopoptie te lichten. Die aankoopoptie – ook wel restwaarde genoemd – moet wettelijk gezien minstens 16% van de investeringsprijs bedragen. 

Meer dan 80% van de leasingcontracten in ons land zijn van dit type. Financiële renting is bijzonder populair bij kleine ondernemingen en zelfstandigen, terwijl grotere ondernemingen vaak overschakelen op full-service leasing (operationele leasing) om helemaal ontzorgd te worden. 

Waarom een hogere aankoopoptie?

In het verleden werd traditioneel voor een aankoopoptie van 16% of 20% gekozen, maar sinds enkele jaren zijn contracten met aanzienlijk hogere restwaardes, tot zelfs 35 of 40%, aan een opmars bezig, niet het minst bij premiummerken. BMW, Mercedes, Audi: ze richten allemaal hun pijlen op dit type product, dat hen onmiskenbaar extra klanten oplevert.

De klant heeft op het einde van zijn contract (meestal 48 of 60 maanden) een aankoopoptie, wat dus betekent dat hij de keuze (niet de verplichting) heeft om de vooraf bepaalde restwaarde te betalen om definitief eigenaar te worden van de auto. Wanneer hij echter een zo laag mogelijke maandprijs wenst en geen intentie heeft om de optie te lichten, dan is een hoger restbedrag allicht interessanter.

De maandelijkse huurprijs daalt namelijk naarmate het bedrag van de aankoopoptie hoger ligt. Dat impliceert ook dat auto’s die bij een conventionele renting (dat wil zeggen: met een restwaarde van 16 à 20%) buiten budget vallen, dankzij een verhoogde restwaarde plots binnen handbereik kunnen komen. Tweede implicatie: als je de auto aankoopt tegen een hogere restwaarde en je verkoopt hem door, dan is er amper sprake van een meerwaarde. Die wordt overigens hoe dan ook belast: wie winst maakt, ontsnapt niet aan de fiscus. 

Wat met het restwaarderisico?

Lopen leasemaatschappijen dan geen risico op verlies wanneer hun klant de aankoopoptie niet licht? Bij een conventionele renting met een restbedrag van 16 tot 20% is dat niet het geval: een auto is na vier of vijf jaar allicht meer waard. Anders is het wanneer ze met een aankoopoptie van 35 tot 40% werken. Dan bestaat de kans dat ze de auto moeten verkopen voor een marktprijs die lager ligt dan de contractuele restwaarde. Dat risico proberen de maatschappijen natuurlijk in te dekken, bijvoorbeeld door een hogere rentevoet te hanteren en zo dus meer marge te creëren. 

Op het vlak van risicoafdekking is er ook een verschil tussen de merkgebonden leasemaatschappijen (zogenaamde captives) en de onafhankelijke of aan banken verbonden aanbieders. Sommige captives zijn bereid om op het vlak van de restwaarde een stuk verder te gaan. Om te beginnen kunnen ze dankzij deze aantrekkelijk geprijsde contracten meer klanten over de streep trekken. Ten tweede beschikken de merken over een gestroomlijnd intern verkoopkanaal voor tweedehandswagens, zodat ze meestal vrij vlot een koper vinden indien de optie niet wordt gelicht. In dat laatste geval moet de auto worden ingeleverd, meestal bij de dealer. De staat van de auto wordt geëvalueerd door een neutrale partij en ‘abnormale’ schade wordt doorgerekend, net als de hoeveelheid kilometers die je meer hebt gereden dan contractueel voorzien. 

Operationele leasing of renting met verhoogde restwaarde?

Het is mogelijk om extra diensten toe te voegen aan een financiële renting, zoals onderhoud, banden, verzekeringen en dergelijke, waardoor deze formule nauw aansluit bij een operationele leasing. Wat is dan nog het verschil? De aankoopoptie, want die is nooit voorzien is in het laatste geval. Bovendien kunnen heel wat bedrijven in Vlaanderen hun voordeel doen met zo’n financiële renting in combinatie met het volledige dienstenpakket, omdat bij deze formule de auto op de eigen, in Vlaanderen gevestigde vennootschap kan worden ingeschreven. Voor auto’s met een hoger vermogen levert dat vaak een aanzienlijk BIV-voordeel op: bij de leasemaatschappijen wordt de belasting op inverkeerstelling nog altijd op het vermogen in kW en de motorinhoud berekend….

Hoe zit dat bij particulieren?

Financiële renting is een financieringsformule voor professionals, maar ook voor particulieren bestaat een dergelijke oplossing. Het gaat dan om het zogenaamde ballonkrediet, dat vandaag door alle merken en banken wordt aangeboden als alternatief voor de klassieke autofinanciering. Bij een ballonkrediet spreken we echter niet van een aankoopoptie, maar van een laatste verhoogde maandsom. De consument betaalt in een dergelijke formule een lager maandelijks bedrag en heeft op het einde de keuze om al dan niet die laatste maandsom af te lossen. Als hij dat niet doet, zal de garage de auto terugnemen. 

Deel op

Contact

YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen

BTW: BE 0883 567 853

Autonieuws

Ook op


© Autonieuws. Alle rechten voorbehouden. Design door We Cre8 It.