Omdat in de praktijk blijkt dat plug-inhybrides gemiddeld meer verbruiken en uitstoten dan de WLTP-normgegevens aangeven, omdat veel gebruikers ze minder opladen dan wat in de homologatietest is voorzien, heeft de Europese Commissie besloten om de officiële uitstootwaarden van dergelijke auto’s beter te laten overeenstemmen met de realiteit. Dat houdt in dat vanaf 2025 nieuwe gehomologeerde plug-inhybrides zwaarder belast zullen worden en dat er opnieuw meer zogenaamde “fake” plug-ins zullen zijn.
Het is allemaal nogal technisch, maar de gevolgen van de beslissing van Europa kunnen voor sommige autobouwers en hun klanten wel gevolgen hebben.
Tot op heden wordt het gemiddeld verbruik en de uitstoot van een plug-inhybride in de WLTP-cyclus berekend volgens een strikt protocol waarbij een deel van de kilometers elektrisch wordt afgelegd en een ander deel met gebruik van de brandstofmotor. Dat levert voor plug-ins vaak lage CO2-uitstoot- en verbruikswaarden op die leiden tot een voordelige BIV en verkeersbelasting en een hogere fiscale aftrek dan auto’s die het enkel met een verbrandingsmotor doen. Bovendien is het Voordeel van Alle Aard voor plug-ins die minder dan 51 g CO2 uitstoten minimaal en van hetzelfde niveau als dat van een elektrische auto.
Uit de “real life” verbruiksgegevens, die door de on-board-diagnosetools van nieuwe auto’s automatisch verzameld worden en verplicht (anoniem) worden doorgegeven aan Europa, blijkt nu dat de werkelijke verbruiks- en uitstootwaarden van plug-inhybrides over het algemeen een stuk hoger liggen dan de testwaarden aangeven. Het gaat om verschillen van 200 tot 350 procent. Zo kan de werkelijke uitstoot van een plug-inhybride die officieel maar 20 g CO2 uitstoot bijvoorbeeld 2,5 keer zo hoog liggen. De WLTP-waarde moet dus bijgesteld worden om beter bij de realiteit aan te sluiten.
Daartoe heeft Europa besloten dat bij vanaf 1 januari 2025 gehomologeerde plug-inhybrides een aangepaste testmethode zal worden ingevoerd voor de WLTP-berekening. Het gaat dan om een test waarbij een groter deel van de procedure gebruik zal worden gemaakt van de verbrandingsmotor. De uitstootwaarden van nieuwe plug-ins zullen in de nabije toekomst dus een stuk hoger liggen dan de waarden van vandaag. Volgend jaar zullen ze twee keer zo hoog liggen en tegen 2027 zelfs tot drie keer de huidige cijfers.
Voor auto’s met een erg grote accu – denk daarbij aan de nieuwste plug-inhybrides van merken als Mercedes, BMW of ook Volkswagen – die zuiver elektrisch 100 kilometer of meer kunnen afleggen, betekent een vermenigvuldiging van hun huidige officiële normwaarde nog steeds een aantrekkelijk nieuw getal. Een verdubbeling van een officiële uitstoot van 20 g leidt nog steeds maar tot 40 g officiële uitstoot. Voor auto’s met een kleinere accu, die vandaag bijvoorbeeld officieel 45 g uitstoten, leidt zo’n verdubbeling wel tot problemen. Ze worden zo namelijk onderworpen aan hogere belastingen.
Voor de Belgische bedrijfswagenfiscaliteit wordt een onderscheid gemaakt tussen zogenaamde ‘echte’ en ‘valse’ of ‘fake’ plug-inhybrides. Wanneer een plug-inhybride een bruikbare accu-inhoud heeft van minder dan 0,5 kWh/100 kg wagengewicht én/of een WLTP-normuitstoot heeft van meer dan 50 g CO2/km, is dat in ons land een zogenaamde ‘fake hybride’. Dat betekent meteen dat de officiële normuitstoot niet gebruikt mag worden voor de berekening van de fiscale aftrek of het Voordeel van Alle Aard en ze voor hun fiscaliteit de uitstootwaarden moeten gebruiken van hun tegenpolen met enkel een verbrandingsmotor.
Tot vandaag waren dergelijke ‘fake’ hybrids zo goed als uit het aanbod verdwenen, doordat de autobouwers grotere batterijen monteren in hun PHEV’s en doordat de bestaande WLTP-test die plug-inhybrides beloont met een uitstoot van minder dan 51g CO2. Omdat de nieuwe meetmethode die vanaf januari 2025 wordt gehanteerd leidt tot een officiële normuitstoot van vaak meer dan 50 g, zullen plots veel meer plug-ins tot de categorie van de ‘fake hybrides’ horen.
Voor die auto’s dreigt een fiscale afstraffing, omdat ze in een B2B-context nog sneller dan de andere plug-inhybrides hun fiscale aftrek zullen verliezen en tegelijk onderhevig zullen zijn aan een (veel) hogere belasting op het Voordeel van Alle Aard.
Ook de BIV en de verkeersbelasting van die plug-inhybrides, die voor bedrijven en particulieren die ze in Vlaanderen inschrijven onder meer op de CO2-uitstoot is gebaseerd, zal daardoor stijgen. In Brussel en Wallonië heeft dat vooralsnog geen gevolg, omdat zij voor hun verkeersbelasting (nog) niet naar de CO2-uitstoot kijken, maar ook in Wallonië wordt dat vanaf juli volgend jaar anders, omdat de lokale TMC (Taxe de Mise en Circulation) ginds vanaf dan net als in Vlaanderen (onder meer) op de – dan hogere – CO2-uitstoot wordt berekend.
Wat de nieuwe CO2-waarden zullen zijn voor de verschillende plug-ins vanaf 2025 is momenteel onmogelijk te zeggen, maar het is nu al duidelijk dat heel wat auto’s die vandaag als ‘echte’ plug-in gecatalogeerd worden, dat niet meer zullen zijn als ze worden gehomologeerd vanaf volgend jaar. Voor alle duidelijkheid: voor de plug-inhybrides die reeds een homologatie en testprocedure achter de rug hebben en nu te koop zijn, verandert er niets. Het gaat concreet enkel om nieuwe modellen en varianten die vanaf volgend jaar worden getest.
Voor de constructeurs zit er maar één ding op: als ze nog plug-ins willen verkopen zullen ze die van grotere accu’s moeten voorzien om ook in de nieuwe test een lage uitstootwaarde te kunnen laten optekenen. Hoe dan ook is de PHEV in ons land in snel tempo minder aantrekkelijk geworden door de daling van de fiscale aftrek van nieuw aangeschafte exemplaren naar 0% tegen 2028. Ze profiteerden echter nog van hun lage VAA en dito CO2-bijdrage, maar die voordelen zullen dus wegvallen voor de plug-ins die vanaf 2025 worden gehomologeerd en in de nieuwe procedure meer dan 50 g CO2/km laten optekenen.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853