Het regeerakkoord stelt onder het hoofdstuk “Broeikasgasvrije verplaatsingen” letterlijk: “Om de luchtkwaliteit te verbeteren, de klimaatimpact van ons transport te verminderen en de innovatie in de autosector aan te moedigen, zal de regering, in overleg met de deelstaten, werken aan de geleidelijke uitfasering van de verkoop van niet zero-emissie auto's. In overleg met de deelstaten zal de regering op termijn uitsluitend de verkoop van zero-emissiewagens toestaan, op voorwaarde dat er voldoende betaalbare wagens op de markt zijn en er analyses over de levenscyclus voorhanden zijn. In dit kader zal de regering ook rekening houden met de impact van deze transitie op de overheidsfinanciën (o.a. impact op accijnzen). Daarbij zal de regering, in samenspraak met de gewesten, ook toezien op de ontwikkeling van de nodige infrastructuur en data-uitwisseling. Deze moet het ook mogelijk maken om emissievrije voertuigen in te zetten in een flexibel elektriciteitsnet. Alle nieuwe bedrijfswagens moeten tegen 2026 broeikasgasvrij zijn. In overleg met de deelstaten wordt bekeken hoe hetzelfde kan gelden ten aanzien van de openbaarvervoersbussen, taxi’s en deelmobiliteit. De regering zal een kader uitwerken waarbij ook werknemers die geen aanspraak maken op een bedrijfswagen een mobiliteitsbudget toegekend kunnen krijgen door hun werkgever. Op die manier worden duurzame mobiliteitsalternatieven (openbaar vervoer, fietsen, broeikasgasneutrale auto’s, enz.) evenals het dicht bij het werk (gaan) wonen gestimuleerd.”
Het eerste deel van de tekst, die stelt dat zal worden gewerkt aan het “geleidelijk uitfaseren van de verkoop van niet zero-emissie auto’s”, blijft erg vaag, en geeft geen (streef)datum mee. De regering houdt hier bovendien een slag om de arm door te stellen dat rekening moet worden gehouden met “de impact van deze transitie op de overheidsfinanciën”. Het blijft dus belangrijk dat de auto gebruikt kan worden als (aanzienlijke) bron van overheidsinkomsten. Een en ander kan dus alleen ingevoerd worden als er een manier wordt gevonden om ook elektrische auto’s te belasten zoals dat nu met auto’s met verbrandingsmotoren gebeurt. Het is dus nog veel te vroeg om te weten wat de regering met de algemene automobielmarkt van plan is.
Iets concreter voor de bedrijfswagens
Voor wat betreft de bedrijfswagenmarkt is er wel een datum: de regering wil dat alle nieuwe firmawagens tegen 2026 “broeikasgasvrij” zijn. Alleen elektrische auto’s dus… Die streefdatum is niet onrealistisch, vinden alvast D’Ieteren Auto en BMW. Er is echter wel een belangrijke “maar” in dit verhaal…
D’Ieteren Auto, invoerder van onder meer de merken VW, Audi, Seat, Skoda zegt bij monde van woordvoerder Jean-Marc Ponteville dat het “het plan voor een geleidelijke overstap vanaf 2026 van bedrijfswagens met een fossiele brandstofmotor naar voertuigen met een nuluitstoot steunt.” Ook BMW Belux (invoerder van BMW en MINI) liet onlangs bij monde van Commercieel Directeur Gabriel Goffoy weten dat het klaar zal zijn voor die transitie. Bij heel wat constructeurs zal het aanbod aan zero-emissieauto’s tegen 2026 inderdaad sterk uitgebreid zijn – BMW bijvoorbeeld zal vanaf 2023 25 geëlektrificeerde modellen in het aanbod hebben, waarvan meer dan de helft 100% elektrisch - al blijft de vraag naar de betaalbaarheid van die modellen een heikel punt voor veel zaakvoerders en zelfstandigen.
Enkel mogelijk mits voldoende laadinfrastructuur
Nog los van de prijs van dergelijke voertuigen is er een belangrijke “maar” verbonden aan de welwillende houding van de constructeurs ten opzichte van de beslissing van de regering. Beide invoerders, en zij niet alleen, zijn namelijk van mening dat het versneld overschakelen naar “groene” auto’s alleen mogelijk is indien ook de elektrische laadinfrastructuur wordt uitgebouwd. D’Ieteren zegt letterlijk dat “Een toename van het aantal laadpalen gebruikers hun voertuigen bijna even eenvoudig moet laten opladen als hun mobiele telefoon. Dat vereist onder meer een ambitieus politiek kader voor de installatie en de ontwikkeling van een netwerk van openbare en private laadstations thuis, op de werkplek en onderweg”. Ook bewoners van appartementen of huizen zonder garage of privéparkeerplaats moeten makkelijk en voldoende toegang krijgen tot laadpalen in de omgeving van hun woning. Zonder een performant en uitgebreid netwerk van laadinfrastructuur is de streefdatum van 2026 dan ook niet realistich. Het is dus alle hens aan dek voor onze overheid om het kader te creëren voor een versnelde uitrol van een dergelijk netwerk.
Nood aan fiscale stabiliteit
“Minstens zo belangrijk om bedrijven én consumenten over de streep te trekken om de stap naar elektrisch rijden te zetten, is dat er duidelijkheid komt voor de komende jaren hoe die overgang er fiscaal zal uitzien”, zegt woordvoerder Jeroen Lissens van BMW. “Komt er een graduele afbouw van het bestaande systeem, of blijft alles bij het oude tot 31 december 2025? Wat bijvoorbeeld met wagens aangekocht in 2024 waarvan het leasingcontract tot 2028 loopt? Hoe worden die wagens belast vanaf 2026? Een andere vraag is de toekomstige fiscale behandeling van oplaadbare hybrides (PHEVs), die voor veel klanten vandaag reeds de opstap zijn naar elektrisch rijden. We staan aan de vooravond van een ongekend elektrisch productoffensief, met de juiste omkadering en infrastructuur kan dat een echt succesverhaal op de bedrijfswagenmarkt worden.”
Een andere voorwaarde voor de haalbaarheid van een dergelijk plan is daarnaast het op elkaar afstemmen van de autofiscaliteit in de verschillende deelstaten. Die moet niet alleen onderling coherent zijn, maar ook rechtszekerheid bieden. De manier waarop in de voorbije jaren telkens weer veranderingen werden aangebracht aan de bedrijfswagenfiscaliteit, met de herziening van de fiscale aftrekbaarheid, ook voor reeds rijdende auto’s, en het ontbreken van een beslissing rond de invoering van de WLTP-norm voor de berekening van de autofiscaliteit, zorgt voor zeer veel onzekerheid. D’Ieteren zegt in die zin dat de overgang naar elektrische mobiliteit “een langetermijnvisie vereist, met een stabiele fiscaliteit die geografisch geharmoniseerd is over alle deelstaten heen.”
Hefboomeffect
De (talrijke) bedrijfswagens in ons land (versneld) laten overschakelen op elektrische aandrijving is een ideale opportuniteit om door middel van dit hefboomeffect op korte tijd te zorgen voor een aanzienlijke vergroening van ons wagenpark. Dat is des te meer het geval doordat de meeste bedrijfswagens na hun eerste “carrière” van een viertal jaar doorverkocht worden aan particulieren, die op die manier ook sneller met auto’s met lokale nuluitstoot zullen rijden.
D’Ieteren is die mening eveneens toegedaan en stelt dat ze “het bedrijfswagenpark zien als een buitengewone hefboom voor de energietransitie en een geschikte versneller van de vergroening van het wagenpark. Bedrijfswagens stoten nu reeds minder CO2 uit dan particuliere auto’s dankzij hun modernere technologie. Die mooie resultaten zouden nog snel kunnen verbeteren door massaal elektrische voertuigen met een nuluitstoot te introduceren.”
De to do’s voor de nieuwe regering
Als ze echt werk wil maken van een succesvolle transitie vanaf 2026 is het aan Vincent Van Peteghem (CD&V), de nieuwe federale minister van financiën van de federale regering, om in nauw overleg met de federale minister van mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) en de ministers van financiën en mobiliteit van de drie gewesten te zorgen voor:
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853